Monteur – Elektrische aansluiting
Aansluitplan Regelaar in de sokkel
N
1
L1
2
3
L1'
4
5
A2
6
A1 (n)
7
/
8
9
T1
10
T2
230 V
~230 V, schakelvermogen van relais 2(2) A, ~250 V
1
Nulleider netvoeding
2
Netspanning verwarmingsregelaar L1
3
Netspanning voor de uitgangen L1'
5
Pomp A2, toerentalgeregeld
6
Pomp A1, toerentalgeregeld
9 – 10
Relais, potentiaalvrij
30
N
Top
GND
A3
L1'
Veiligheidslaagspanning
11 – 12 Toerental pomp A1
13 – 14 Toerental pomp A2
15
Sensor F1
16
Massa voor sensoraansluitingen
17
Sensor F2
18
Sensor F3
19
Massa voor sensoraansluitingen
20
Sensor F4
21
Sensor F5
22
Impulsgever
11
PWM
Pump A1
12
13
PWM
Pump A2
14
15
F1
16
17
F2
2
18
F3
19
20
F4
21
F5
5
22
G
Sensor
Tussen de klemmen 2 en 3 moet voor
de voeding van de relais voor pompen
A1 en A2 een brug aangesloten worden,
indien er geen afzonderlijke voorschriften
zijn voor het beveiligen van de relais.
N
1
L1
2
3
Tussen de klemmen 3 en 10 moet een
brug aangesloten worden, indien een
aangesloten actor wordt gebruikt via het
potentiaalvrije relais.
L1'
3
4
5
A2
6
A1 (n)
7
/
8
T1
9
A3
T2
10
L1'
Voor de aansluiting (230 V) vaste
leidingen of flexibele leidingen met
verstevigd omhulsel toepassen.
Geen aansluitmogelijkheid op de CAN-
bus.
Collectorsensor (F1): Alleen KLF 1000
gebruiken, zie pagina 48 (Accessoires).
Alleen sensoren aansluiten, die voor de
installatie vereist zijn.