ELRO
Slangenpompen serie IP 100-800 / XP 200-800
®
1-1,5 m
3-4.5 ft
Afb. 10 Aanbeveling voor de installatie
1-1,5 m
3-4.5 ft
Afb. 11 Aanbeveling voor de installatie
Bij afsluitkleppen in de drukleiding moet een
overstroomklep met terugvoer (of bypass of een
overdrukklep) worden voorzien om schade aan
de slangenpomp door verkeerde bediening te
vermijden (afb. 11). Mocht dit niet mogelijk zijn,
dan moet de pomp voor het sluiten van de klep
worden uitgeschakeld.
Slangenpompen mogen drukzijdig
niet tegen gesloten afsluitorganen
in werken.
Gevaar!
De binnendiameter van zuig- en drukleidingen
moet minstens zo groot zijn als die van de slan-
genpomp. Idealiter moeten buisellebogen een
radius van > 2 - 3 D hebben (Afb. 12).
Houd bij hoogviskeuze vloeistoffen (> 10.000
mPas) de diameter van de zuigleiding indien
mogelijk groter resp. de zuigleiding zo kort mo-
gelijk.
De zuigcapaciteit kan eventueel verbeterd wor-
den, als het toerental van de pomp door de inzet
van een frequentieomvormer verlaagd wordt.
20
D
R
1-1,5 m
3-4.5 ft
Afb. 12 Aanbeveling voor de installatie
3.4 Equipotentiaal / Aarding
In principe moeten pompen en toebehoren bij
mogelijke mediumgebonden elektrostatische op-
lading en bij gebruik in explosieve ruimtes geaard
resp. met een equipotentiaalverbinding worden
uitgerust.
3.5 Trilafstand
Bij de Opstelling moet een afstand (IP100 tot
IP400 van minstens 5 cm; IP500 tot IP800 van
minstens 10 cm) tussen pomp en andere compo-
nenten worden aangehouden. Deze afstand geldt
niet voor aansluitingen.
Type
IP100
IP/XP 200
IP/XP 400
IP600
IP/XP 800
Afstand [cm]
5
5
5
10
10