3. Ventiel [VW1] handmatig in middenpositie zetten.
1.
Afb. 36 Ventiel VW1 in middenpositie
4. In de aanvoer van de cv-installatie [FC91] moet een automatische
ontluchter zijn geïnstalleerd.
5. Een slang op het ventiel [VC14] aansluiten, het andere eind in een af-
voer leiden.
6. Ventiel [VW97] en [VW95] openen.
7. Voor het vullen van de warmtepomp en de cv-installatie ventiel
[VC14] openen.
8. Het vullen voortzetten, tot er bij de afvoer nog water uit de slang
komt.
9. Ventiel [VC14] sluiten.
10.Vullen vervolgen, tot de bedrijfsdruk net onder de openingsdruk van
het veiligheidsventiel [VL91] in het cv-circuit ligt. Druk op de mano-
meter [GC91] aflezen.
11.Ventiel [VW95] en [VW97] sluiten.
12.Ventiel [VW1] terug in normale positie zetten.
13.Ventiel [VC11] openen.
14.Voedingsspanning van de warmtepomp inschakelen en controleren,
of de pomp start.
15.Installatiedruk controleren. Indien nodig meer water vullen.
6.3
Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen
Aanwijzing op manometer
1,2-1,5 bar Minimale vuldruk. Vul bij een koude cv-installatie de in-
stallatie op een druk van 0,2-0,5 bar boven de voordruk
van het expansievat.
3 bar
Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-
water: mag niet overschreden worden (het veiligheids-
ventiel wordt geopend).
Tabel 6 Bedrijfsdruk
▶ Vul tot 2 bar voor zover niet anders opgegeven.
▶ Controleer, wanneer de druk niet constant blijft, of het expansievat
en de cv-installatie lekdicht zijn.
Compress 7800i LW – 6721832732 (2023/09)
4.
2.
3.
0010023827-002
6.4
Werkingscontrole
▶ Installatie conform de handleiding voor de bedieningseenheid in be-
drijf nemen.
▶ Actieve componenten van de installatie testen.
▶ Controleer of een warmte- of warmwatervraag actief is.
-of-
▶ Tap warm water af of verhoog de stooklijn, om een vraag te genereren
( handleiding van het regeltoestel).
▶ Controleer of de warmtepomp start.
▶ Zorg ervoor dat er geen actuele alarmen aanwezig zijn.
-of-
▶ Verhelp storingen.
▶ Controleer de bedrijfstemperaturen ( handleiding voor regeltoe-
stel).
7
Werking en bedrijf
7.1
Verwarmen algemeen
De cv-installatie kan meerdere cv-circuits bevatten. De cv-installatie
wordt afhankelijk van de beschikbaarheid en het type bijverwarming
overeenkomstig de bedrijfsmodus geïnstalleerd. De instellingen hier-
voor worden door de installateur uitgevoerd.
7.1.1
Cv-circuits
• Circuit 1: de regeling van het eerste cv-circuit hoort bij de standaard-
uitrusting van de regelaar en wordt via de gemonteerde aanvoertem-
peratuursensor evt. in combinatie met een geïnstalleerde
kamertemperatuurgestuurde regelaar gecontroleerd.
• Circuit 2-4 (gemengd): optioneel is er een regeling voor meerdere
circuits verkrijgbaar. In dit geval worden de circuits met cv-circuitmo-
dule, mengkraan, pomp, aanvoertemperatuursensor en evt. kamer-
temperatuurgestuurde regelaar uitgerust.
7.1.2
Verwarmingsregeling
• Buitentemperatuursensor: op de buitenmuur van het huis wordt
een sensor gemonteerd. De buitentemperatuursensor geeft aan het
regeltoestel de actuele buitentemperatuur door. Bij de weersafhan-
kelijke regeling stuurt de warmtepomp de warmte in huis automa-
tisch overeenkomstig de buitentemperatuur aan.
De gebruiker kan op de bedieningseenheid de verwarmingstempera-
tuur in verhouding tot de buitentemperatuur door wijziging van de ka-
mertemperatuurinstelling en eventuele veranderingen in de stooklijn
zelf vastleggen.
• Buitentemperatuursensor en kamertemperatuurgestuurde re-
gelaar (per cv-circuit is er één afstandsbediening mogelijk): voor de
regeling met buitentemperatuursensor en kamertemperatuursensor
moet ten minste één afstandsbediening met geïntegreerde tempera-
tuursensor centraal in de woning geplaatst worden. De afstandsbe-
diening wordt op de warmtepomp aangesloten en signaleert aan de
besturing de actuele kamertemperatuur. Dit signaal beïnvloedt de
aanvoertemperatuur. Die wordt bijvoorbeeld verlaagd, als de warm-
tepomp hogere temperaturen levert, dan in de afstandsbediening is
ingesteld.
Afstandsbedieningen worden aanbevolen, als naast de buitentempe-
ratuur nog andere factoren de temperatuur in huis beïnvloeden, bijv.
een kachel, ventilatorconvector, een huis dat sterk aan de wind is
blootgesteld of directe zonnestraling.
Alleen de ruimten, waarin de afstandsbediening met geïntegreerde ka-
mertemperatuursensor is gemonteerd, beïnvloeden de regeling van de
kamertemperatuur van het betreffende cv-circuit.
Werking en bedrijf
33