WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de toedieningsparameters worden gecontroleerd voordat de
toediening wordt gestart (een fout in de geprogrammeerde waarden kan
overvoeding, ondervoeding of een vertraging van de therapie tot gevolg hebben).
4.2.5 De toediening starten
1. Sluit de toedieningsset aan op de enterale voedingssonde van de patiënt. Controleer of
de toedieningsset nergens achter blijft haken.
2. Controleer of de toedieningsset correct is gevuld voordat u start met het toedienen van
voeding.
3. Controleer de elektriciteitsvoorziening voordat u de toediening start.
■ Groen controlelampje bij gebruik van netvoeding
■ Pictogram van opgeladen batterij bij gebruik van de batterij
Het wordt aangeraden het toetsenblok te vergrendelen bij bolustoediening, om verkeerd
gebruik te voorkomen.
4.2.6 De toediening beëindigen
•
De toediening stoppen
Wanneer de toediening is gestopt, kunnen de loopsnelheid- en doelvolumeparameters
worden aangepast. Daarna kan de toediening worden hervat.
•
De voortgangsbalk resetten
29