■ Bij de grenswaarden voor de bedrijfstemperatuur kunnen de fysieke
eigenschappen van de sonde van de set veranderen. In dergelijke
omstandigheden kan er sneller een alarm optreden.
■ Temperatuurbereik bij gebruik: 10°C tot 40°C
■ Temperatuur bij opslag en transport: -20°C tot +45°C
■ Drukbereik bij gebruik: 700 hPa tot 1060 hPa
■ Druk bij opslag en transport: 500 hPa tot 1060 hPa
■ Luchtvochtigheidsbereik bij gebruik: 30% tot 85%, geen condensatie
■ Luchtvochtigheid bij opslag en transport: 10% tot 90%, geen condensatie
■ Hoogte: maximaal 3000 m
Laat gekoelde producten vóór gebruik eerst opwarmen tot de bedrijfstemperatuur.
Wanneer de pomp wordt bewaard bij extreme temperaturen (-20°C en +45°C), moet u twee
uur wachten zodat de pomp kan opwarmen of afkoelen tot de bedrijfstemperatuur, voordat
u de pomp gebruikt. Er kan een onnodig alarm worden geactiveerd als de temperatuur van
de pomp/toedieningsset te laag of te hoog is.
1.8 Bijzonderheden voor thuiszorgomgevingen
De verantwoordelijkheid voor het gebruik van de pomp wordt gedragen door de
zorgprofessional en de patiënt samen. Alle pompinstellingen moeten in overeenstemming
met het medische voorschrift worden ingevoerd.
Bij twijfel moet de patiënt of een familielid van de patiënt contact opnemen met de
zorgprofessional over de juiste omgang met de pomp.
8