De maaihoogte instellen
Stel de maaihoogte in op de gewenste maaihoogte
met een maaihoogtemeter en zorg ervoor dat uw
maai-eenheid is uitgerust met een ondermes dat
het best geschikt is voor uw gewenste maaihoogte;
zie
Selectieschema's voor de maaihoogte en het
ondermes (bladz.
16).
De hoogtelat instellen
Voordat u de maaihoogte instelt moet de hoogtelat
worden ingesteld:
1.
Draai de moer op de hoogtelat los en draai de
stelbout op de gewenste maaihoogte
13).
Opmerking:
De afstand tussen de onderkant
van de boutkop en het vlak van de lat is de
maaihoogte.
Figuur 13
1. Hoogtelat
2. Hoogtestelbout
2.
Draai de moer vast.
De maaihoogte instellen
1.
Draai de borgmoeren los waarmee de
maaihoogtearmen zijn bevestigd aan de
zijplaten van het maaidek
(Figuur
g000489
3. Moer
(Figuur
14).
1. Maaihoogte-arm
2. Borgmoer
2.
Haak de boutkop van de hoogtelat aan de
rechterkant van de snijrand van het ondermes
en laat het achteruiteinde van de lat rusten op
de achterkant van de rol
1. Hoogtelat
3.
Draai aan de stelbout totdat de rol contact maakt
met de voorzijde van de hoogtelat.
4.
Herhaal stap
2
5.
Stel beide uiteinden van de rol af totdat de hele
rol evenwijdig aan het ondermes is.
Belangrijk:
Bij een correcte afstelling zullen
de achter- en voorrol contact maken met
de hoogtelat en zal de bout goed tegen
het ondermes aan zitten. Hierdoor hebben
beide uiteinden van het ondermes dezelfde
maaihoogte.
6.
Draai de moeren aan om de instelling te borgen
en de ring geen speling meer heeft.
14
Figuur 14
3. Stelbout
(Figuur
15).
Figuur 15
en
3
voor de linkerkant.
g526187
g004003