4.4.2
Minimumafstanden en vrije montageruimtes
in acht nemen
Aan de randen van platte daken treden bij storm door turbu-
lenties (opwervelingen) bijzonder hoge windkrachten op.
▶
Houd bij het vastleggen van de standplaats een afstand
van minstens 1 m tot de dakrand aan.
4.4.3
Dakdoorvoer voorbereiden
Opgelet!
Ondichtheden door vernietiging van de
dakhuid!
Bij vernietiging van de dakhuid kan er water
in het gebouw dringen.
▶
Zorg bij het opstellen op dakdichtingsvlak-
ken voor voldoende bescherming van de
dakhuid.
▶
Plaats over een grote oppervlakte be-
schermmatten onder het opstellingssys-
teem.
▶
Controleer na de montage bij direct vast-
geschroefde frames de dichtheid van het
gebouwomhulsel.
▶
Laat een dakdekker voor de dakdoorvoer zorgen.
4.4.4
Montagevariant kiezen
A
C
▶
Kies uit de drie beschikbare montagevarianten:
Montageva-
riant
Zwevende montage met beladingsplaten
A
en beladingsgewichten.
Zwevende montage zonder beladings-
B
platen. De frames moeten op geschikte
beladingsgewichten geschroefd worden.
C
Direct op het dak geschroefde frames.
Montage met ballast, met kabels tegen
D
verschuiven gezekerd.
22
B
D
Betekenis
Montagehandleiding auroTHERM 0020298402_00