7. Digitale ingangsfuncties
Voor standaard applicaties kan er gebruik gemaakt worden van de basis aansturing en functies voor de digitale ingangen. Deze
kunnen worden ingesteld d.m.v. de parameters P1-12 en P1-13. Met behulp van parameter P1-12 wordt bepaalt waar de aansturing
en het setpoint vandaan komen. Met parameter P1-13 kan op een eenvoudige wijze de functionaliteit van de ingangen gekozen
worden d.m.v. een selectietabel.
7.1. Selectie start commando en setpoint
7.1.1. P1-12 functies
P1-12 bepaalt waar het start commando en het setpoint vandaan komt. In de onderstaande tabel zijn de verschillende
instelmogelijkheden weergegeven:
P1-12 Functie
0
Aansturing via de
klemmen
Aansturing via het
1
bedienpaneel
Aansturing via het
2
bedienpaneel
3
PID-regeling
Veldbus /
4
Modbus RTU
5
Slave Mode
6
CAN Open
7.1.2. Algemeen
e Optidrive ODP-2 gebruikt een matrix/tabel voor de configuratie van de analoge en digitale ingangen. De volgende 2 parameters
bepalen de functie van de ingangen en het gedrag van de regelaar:
P 1-12 – Selectie van de aansturing van de regelaar. P1-12 bepaalt waar het start commando en de gewenste frequentie
vandaan komen.
P1-13 – Bepaalt de functionaliteit van de analoge en digitale ingangen.
Additionele parameters voor de configuratie van de analoge en digitale ingangen:
P2-30 – Selectie van het formaat van de 1ste analoge ingang ( 0 - 10 V, 4 - 20mA).
P2-33 – Selectie van het formaat van de 2de analoge ingang ( 0 - 10 V, 4 - 20mA).
P2-36 – Bepaalt of de frequentieregelaar na het inschakelen van de spanning direct start wanneer het start commando al present is.
7
P2-37 – Bepaalt waar vandaan het start commando komt wanneer de regelaar in bedieningspaneel mode staat (gewenste
snelheid via het display). Dit kan via de start/stop knoppen op de regelaar (digitale ingang 1 = vrijgave) of via digitale
ingang 1.
Het diagram op de volgende bladzijde geeft een overzicht van de verschillende functies die d.m.v. de macro's geselecteerd kunnen
worden.
40 | Optidrive P2 Gebruikershandleiding | Versie 3.07
Bron aansturing Hoofdsetpoint
Klemmen
Analoge ingang 1
Bedienpaneel /
Gemotoriseerde
klemmen
Pot / bedienpaneel
Bedienpaneel /
Gemotoriseerde
klemmen
Pot / bedienpaneel
Klemmen
PID-regeling
Veldbus /
Veldbus /
Modbus RTU
Modbus RTU
Master regelaar
Van de master
CAN Open
CAN Open
Opmerking
Alle stuursignalen worden aangesloten op de klemmen van de
regelaar. De functionaliteit is instelbaar via P1-13.
Standaard worden in bedienpaneel mode de start/stop koppen
gebruikt voor het aansturen van de regelaar (vrijgave via dig. ingang
1). D.m.v. parameter P2-37 kan het start/stop commando omgezet
worden naar digitale ingang 1.
Start/stop PID-regeling via de klemmen.
De uitgangsfrequentie wordt bepaald door de uitgang van de PID-
regelaar.
Aansturing van de regelaar wordt gedaan door de optionele
veldbus module. Wanneer er geen veldbus module in het optieslot zit
zal de aansturing via Modbus RTU gaan.
Digitale ingang 1 moet hoog gemaakt worden voor de vrijgave.
De Optidive ODP-2 heeft de mogelijkheid van een master/slave-
regeling. Een regelaar is de master en alle gekoppelde regelaars
zijn slave. De slave regelaars zullen de start/stop commando
en het setpoint van de master volgen. Het setpoint kan per slave
geschaleerd worden.
Digitale ingang 1 moet hoog gemaakt worden voor de vrijgave.
Aansturing van de regelaar wordt gedaan door CAN Open.
Digitale ingang 1 moet hoog gemaakt worden voor de vrijgave.
www.invertekdrives.com