4
x
Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
Afb. 4-1
5. Vul-/spoelpomp met slang op de bovenste vul- en aftapkraan (zie ook pos. 9, Afb. 3-4) van de pompunit EKSRDS1A
aansluiten.
6. Retourslang op de onderste vul- en aftapkraan (zie ook pos. 9, Afb. 3-4) van de pompunit EKSRDS1A aansluiten en in het
vulreservoir steken, waaruit de zonne-energievloeistof EKSGFL in het collectorcircuit wordt gevuld.
7. Vul- en aftapkraan openen en de vul-/spoelpomp starten.
8. Collectorcircuit vullen en spoelen tot de vloeistof schoon en zonder luchtbellen in het vulreservoir terugstroomt.
9. De druk op de manometer van de pompunit EKSRDS1A mag niet de max. toegestane installatiedruk p
10. Onderste vul- en aftapkraan sluiten.
11. Collectorcircuit ten minste 0,3 bar boven de op het membraanexpansievat (MAG) ingestelde voordruk brengen (zie
installatievuldruk Tab. 4-1).
12. Bovenste vul- en aftapkraan sluiten.
13. Installatie als volgt ontluchten:
• Ontluchtingsslang van de ontluchtingsbak in een geschikte opvangbak hangen.
• Ventiel (pos. 3, Afb. 4-1) van de ontluchtingsbak (pos. 1, Afb. 4-1) openen.
• Ventiel sluiten, zodra de zonne-energievloeistof uit de ontluchtingsbak is ontsnapt.
14. Systeemdruk op de manometer van de pompunit EKSRDS1A nogmaals controleren.
– De systeemdruk mag het eerste halfuur niet dalen.
– Bij een drukdaling, het collectorcircuit en de aansluitingen op lekkage controleren en evt. repareren.
– Collectorcircuit nogmaals ontluchten (restlucht in het systeem).
– Indien nodig, de systeemdruk door bijvullen van vloeistof corrigeren (zie vanaf hoofdstuk 4).
15. Vul-/spoelpomp incl. slangen loskoppelen van de pompunit EKSRDS1A.
16. Afsluitkraan van de doorstromingsmeter helemaal openen (gleuf verticaal).
Bedienings- en installatiehandleiding
18
EKHB*
Vullen en ontluchten van het collectorcircuit
Afgescheiden lucht ontsnapt uit de ontluchtingsbak.
EKSRDS1A
Regelings- en pompunit voor zonne-energie-installaties
1
3
2
(Tab. 4-1) overstijgen.
e
EKSR3PA + EKSRDS1A
4PW56033-1