5.2.2 Contact voor prioriteit zonne-energie (BSK)
Afhankelijk van het systeem gebeurt het genereren van warmte soms niet gelijktijdig parallel met de zonne-energie-installatie en
de lucht-water-warmtepomp.
Daarom wordt het contact voor de prioriteit zonne-energie (BSK) door de regeling EKSR3PA gesloten als de
collectorcirculatiepomp P
aangesloten kabel aan de lucht-water-warmtepomp het signaal doorgegeven, dat de zonne-energie-installatie actief is. De LED
voor het BSK-contact (pos. 7, Afb. 5-1) brandt.
Als de regeling van de lucht-water-warmtepomp op de bereiding van warm water met prioriteit zonne-energie is ingesteld, wordt
de boilerpomp in de zonne-energie-aansluitset EKSOLHWAV1 door deze regeling ingeschakeld. Gelijktijdig wordt de bereiding van
warm water door de lucht-water-warmtepomp geblokkeerd.
5.2.3 Inschakelblokkeringsfunctie
De inschakelblokkeringsfunctie voorkomt:
– het opnieuw inschakelen als de zonne-energie-installatie als gevolg van het bereiken van de ingestelde maximale
boilertemperatuur "T
– een pompwerking als de collectortemperatuur de door de verwarmingsmonteur in de parameter "T
waarde overschrijdt.
Bij langdurige zonnestraling kunnen na het uitschakelen van de collectorcirculatiepomp bij de collector temperaturen boven 100°C
optreden. Daalt de boilertemperatuur in deze bedrijfssituatie (bijv. door het gebruik van warm water) onder de vrijgavetemperatuur
("T
max" – 2 K), dan wordt de collectorcirculatiepomp weer ingeschakeld als de temperatuur van de collector de in parameter
S
"T
toegest" ingestelde herinschakelbeveiligingstemperatuur met 2 K wordt onderschreden. Daarbij knippert het T
K
De functie blokkeertijd "Tijd SP" zorgt ervoor, dat de pompen bij een door de aanvoersensor (FlowSensor) gegenereerde
uitschakelvoorwaarde pas na afloop van de in de zonne-energieregeling ingestelde blokkeertijd (0 – 600 s), weer worden vrijgeschakeld.
Daardoor:
– kan het pulseren van de installatie tot een minimum worden beperkt.
– kan de collector een hogere temperatuur bereiken.
– daalt de aanvoertemperatuur bij het vullen van de installatie niet onder de uitschakelvoorwaarde, het systeem wordt sneller
ingeregeld.
5.2.4 Handmatige modus
Uitsluitend voor de inbedrijfstelling en testdoeleinden kan de installatie handmatig via de in parameter "H/A" ingestelde tijd
worden ingeschakeld. Daarbij zijn alle regelfuncties uitgeschakeld en de collectorcirculatiepomp draait continu onafhankelijk van
de systeemtemperaturen op de ingestelde vermogensstand.
•
Door gelijktijdig op beide pijltoetsen te drukken (>1 s) wordt de handmatige modus geactiveerd c.q. gedeactiveerd.
5.2.5 Zonne-energie FlowSensor EKSFLP12A
De optionele Solaris FlowSensor dient voor de meting van de doorstroming "V" en aanvoertemperatuur "T
Bij een aangesloten en geactiveerde sensor:
– worden de meetwaarden "V" en "T
– werkt de regeling na het vullen met het reële temperatuurverschil tussen de aanvoer- en retourleidingtemperatuur.
– wordt het toerental van de collertorcirculatiepomp geregeld.
EKSR3PA + EKSRDS1A
Regelings- en pompunit voor zonne-energie-installaties
4PW56033-1
De boilerpomp bevindt zich in de zonne-energie-aansluitset EKSOLHWAV1. Deze wordt door de lucht-water-
warmtepomp ingeschakeld als het contact BSK gesloten is en er sprake is van de prioriteit zonne-energie (zie
de installatie- en bedrijfshandleiding EKSOLHWAV1).
wordt ingeschakeld. Zo wordt via de op de printplaat A4P van de zonne-energiemodule EKRP1HBAA
S
max" automatisch werd uitgeschakeld.
S
LET OP!
Een ongecontroleerde handmatige modus kan tot dampvorming, warmteverlies en zeer hoge boilertemperaturen leiden.
Ter voorkoming van dampvorming:
•
moet de collectortemperatuur T
T
toegest en kan pas na voldoende afkoeling van de zonne-energie-collectoren worden gestart.
K
" weergegeven.
V
< T
toegest zijn. De handmatige modus is geblokkeerd als T
K
K
5
x
Bediening
toegest" ingestelde
K
-lampje.
K
>
K
".
V
Bedienings- en installatiehandleiding
23