8 Bedienings- en weergavefuncties
Met de waarde Inactief deactiveert u het ongebruikte CV-
circuit.
8.5.2
Einde van het actuele tijdvenster aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Auto dag tot
–
Met de functie kunt u vaststellen of voor de modus Auto-
stand een ingesteld tijdvenster actief is en hoe lang het
tijdvenster nog duurt. De thermostaat moet zich hiervoor
in de modus Autostand bevinden. De weergave gebeurt
in uur:min.
8.5.3
Dagtemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Dagtemperatuur
–
Met deze functie kunt u de gewenste dagtemperatuur
van het CV-circuit instellen.
8.5.4
Kamertemperatuur aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----]→ Kamertemperatuur
–
Met deze functie kunt u de actuele waarde van de in de
thermostaat ingebouwde kamertemperatuurvoeler afle-
zen.
8.5.5
Nachttemperatuur instellen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Nachttemperatuur
–
Met deze functie kunt u de gewenste nachttemperatuur
van het CV-circuit instellen.
De nachttemperatuur is de temperatuur waarop de verwar-
ming in tijden van geringe warmtebehoefte (bijv. 's nachts)
verlaagd moet worden.
8.5.6
Gewenste aanvoertemperatuur aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Aanvoertemp. Gew.
–
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van het CV-circuit aflezen.
8.5.7
Aanvoertemperatuur aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Aanvoertemperatuur
–
Met deze functie kunt u de actuele aanvoertemperatuur
van het CV-circuit aflezen.
8.5.8
Status van de CV-pomp aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Pomp status
–
Met deze functie kunt u de actuele status (Aan, Uit) van
de CV-pomp van het CV-circuit aflezen.
16
8.5.9
Status van de CV-circuitmenger aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 2
----] → Mengmoduul status
–
Met deze functie kunt u de actuele status (Open, Dicht,
Midden) van de CV-circuitmenger van CV 2 aflezen.
8.5.10 Kamerthermostaat activeren
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Kamerthermostaat
–
Met de functie kunt u vastleggen of de ingebouwde tem-
peratuurvoeler in de thermostaat of in de afstandsbedie-
ning gebruikt moet worden.
Voorwaarde: de thermostaat is niet in de CV-ketel geïnstal-
leerd, maar in wandmontage aangebracht of de afstandsbe-
diening VR 81/2 is aangesloten.
Geen: de temperatuurvoeler wordt voor de regeling niet ge-
bruikt.
Compensatie: de ingebouwde temperatuurvoeler meet de
actuele kamertemperatuur in de referentiekamer. Deze
waarde wordt met de gewenste kamertemperatuur ver-
geleken en leidt bij een verschil tot een aanpassing van
de aanvoertemperatuur door de zogenaamde "Effectieve
gewenste kamertemperatuur". Effectieve gewenste kamer-
temp. = ingestelde gewenste kamertemp. + (ingestelde
gewenste kamertemperatuur - gemeten kamertemperatuur).
In de plaats van de ingestelde gewenste kamertemperatuur
wordt dan de effectieve gewenste kamertemperatuur voor de
regeling gebruikt.
Thermostaat: functie zoals compensatie, toch wordt bijko-
mend het CV-circuit uitgeschakeld als de gemeten gewenste
kamertemperatuur + 3/16 K hoger is dan de ingestelde ge-
wenste kamertemperatuur. Als de kamertemperatuur op-
nieuw + 2/16 K onder de ingestelde gewenste kamertempe-
ratuur daalt, dan wordt het CV-circuit opnieuw ingeschakeld.
Het gebruik van de kamerthermostaat leidt in combinatie met
een zorgvuldige gekozen stooklijn tot een optimale regeling
van de CV-installatie.
8.5.11 Automatische zomertijdherkenning
activeren
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie [CV 1
en evt. CV 2 ----] → Zomerstand
–
Met de functie kunt u vastleggen of de thermostaat door
een temperatuurberekening voor alle CV-circuits samen
automatisch de modus Zomerstand moet activeren. De
thermostaat blijft verder in de autostand.
U activeert de functie door een offsetwaarde (° K) in te stel-
len. De thermostaat activeert de zomerstand als de buiten-
temperatuur groter is dan of gelijk aan de ingestelde ge-
wenste kamertemperatuur + ingestelde offsetwaarde. De
gewenste kamertemperatuur is bijv. 's nachts de nachttem-
peratuur en overdag de dagtemperatuur. De thermostaat
deactiveert de zomerstand als de buitentemperatuur lager is
dan de gewenste kamertemperatuur + de ingestelde offset-
waarde −1 K.
Installatiehandleiding calorMATIC 470 0020116707_02