Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

8.7.19 Zonne Systeem Land Van Installatie; 8.7.13 Zonnecircuitbeveiliging Instellen; Vastleggen - Vaillant calorMATIC 470 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor calorMATIC 470:
Inhoudsopgave

Advertenties

het bij sommige collectoren tot een tijdsvertraging bij het
bepalen van de meetwaarde voor de temperatuurregi-
stratie. Met de functie Zonne pomp kick kunt u de tijds-
vertraging verkorten. Bij een geactiveerde Zonne pomp
kick-functie wordt de zonnepomp gedurende 15 s inge-
schakeld (zonnepompkick) als de temperatuur aan de
collectorvoeler met 2 K/uur gestegen is. Daardoor wordt
de verwarmde collectorvloeistof sneller naar het meet-
punt getransporteerd. Als het temperatuurverschil tussen
collector en boiler het ingestelde inschakelverschil over-
schrijdt, dan loopt de zonnepomp zo lang tot de boiler
opgewarmd is (verschilregeling).

8.7.13 Zonnecircuitbeveiliging instellen

Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] → Zonne circuit beveiliging
Met de functie kunt u een temperatuurgrens voor de ge-
meten collectortemperatuur in het zonnecircuit vastleg-
gen. Als de voorhanden zonnewarmte-energie de actuele
warmtebehoefte (bijv. alle boilers volledig geladen) over-
stijgt, dan kan de temperatuur in het collectorveld sterk
stijgen.
Wordt de ingestelde veiligheidstemperatuur aan de col-
lectorvoeler overschreden, dan wordt de zonnepomp ter
bescherming van het zonnecircuit (pomp, ventielen etc.)
tegen oververhitting uitgeschakeld. Na het afkoelen (30 K
hysterese) wordt de zonnepomp opnieuw ingeschakeld.
In combinatie met een zonnestation VMS wordt de in-
stelparameter uitgeschakeld. Het zonnestation heeft een
eigen veiligheidsfunctie, die altijd is geactiveerd.
8.7.14 Maximale temperatuur voor zonneboiler

vastleggen

Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie →
Zonne systeem → [Zonneboiler 1/2----]Max. Temperatuur
Met de functie kunt u een maximumwaarde als begren-
zing van de zonneboilertemperatuur vastleggen om een
zo hoog mogelijke opbrengst uit de zonneboileropwar-
ming, maar ook een verkalkingsbeveiliging te garande-
ren. Voor de meting wordt het maximum van de boil-
ervoelers SP1 en SP2 gebruikt. Voor de tweede boiler
(zwembad) wordt de boilervoeler TD1 gebruikt.
Als de ingestelde maximumtemperatuur overschreden
wordt, dan schakelt de thermostaat de zonnepomp uit.
Een zonnelading wordt pas opnieuw vrijgegeven als de
temperatuur bij de actieve voeler 1,5 K onder de maxi-
mumtemperatuur is gedaald. De maximumtemperatuur
kunt u voor elke boiler afzonderlijk instellen. De inge-
stelde maximumtemperatuur mag niet hoger zijn dan de
maximaal toegestane boilerwatertemperatuur van de ge-
bruikte boiler!
8.7.15 Inschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie →
[Zonneboiler 1/2 ----]→ Inschakel verschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonnelading vastleggen. Als het temperatuurver-
schil tussen boilervoeler SP2 en collectorvoeler KOL1 de
0020116707_02 calorMATIC 470 Installatiehandleiding
Bedienings- en weergavefuncties 8
ingestelde waarde overschrijdt, dan schakelt de thermo-
staat de zonnepomp in en de zonneboiler wordt geladen.
De verschilwaarde kan afzonderlijk voor twee aangeslo-
ten zonneboilers vastgelegd worden.
De functie kunt u niet in combinatie met een zonnestation
VMS gebruiken.
8.7.16 Uitschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie →
[Zonneboiler 1/2 ----] → Uitschakel verschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonnelading vastleggen. Als het temperatuurver-
schil tussen boilervoeler SP2 en collectorvoeler KOL1 de
ingestelde waarde onderschrijdt, dan schakelt de ther-
mostaat de zonnepomp uit en de zonneboiler wordt niet
meer geladen. De uitschakelverschilwaarde moet min-
stens 1 K kleiner zijn dan de ingestelde inschakelver-
schilwaarde. Daarom wordt bij het onderschrijden van 1
K automatisch de waarde voor het instelverschil mee ver-
steld! De verschilwaarde kunt u afzonderlijk voor twee
aangesloten zonneboilers vastleggen.
De functie kunt u niet in combinatie met een zonnestation
VMS gebruiken.
8.7.17 Inschakelverschilwaarde voor tweede
verschilregeling vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie → [2.
Differentiatieregeling ----] → Inschakel verschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonneondersteuning vastleggen. Als het tempe-
ratuurverschil tussen boilervoeler TD1 en temperatuur-
voeler TD2 in de retourleiding van het zonnecircuit de
ingestelde waarde overschrijdt, dan stuurt de thermostaat
de uitgang MA (multifunctioneel relais) aan. Deze functie
is alleen actief als u een systeemschema met zonnever-
warmingsondersteuning kiest.
8.7.18 Uitschakelverschilwaarde voor tweede
verschilregeling vastleggen
Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie → [2.
Verschilregeling ----] → Uitschakel verschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonneondersteuning vastleggen. Als het tempera-
tuurverschil tussen boilervoeler TD1 en temperatuurvoe-
ler TD2 in de retourleiding van het zonnecircuit de inge-
stelde waarde onderschrijdt, dan schakelt de thermostaat
de uitgang MA (multifunctioneel relais) uit. Deze functie is
alleen actief als u een systeemschema met zonneverwar-
mingsondersteuning kiest.

8.7.19 Zonne systeem land van Installatie

Menu → Installateurniveau → Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] → Land van Installatie
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vrc 470

Inhoudsopgave