Hoofdstuk 18
SD-kaarten gebruiken
De rekenmachine is voorzien van een poort voor een geheugenkaart waar u
een
SD-flash-kaart
kunt
rekenmachinegegevens of om gegevens te downloaden van andere bronnen.
De SD-kaart in de rekenmachine verschijnt als poortnummer 3.
Een object wordt op dezelfde manier van de SD-kaart gehaald als van de
poorten 0, 1 of 2. Poort 3 verschijnt echter niet in het menu wanneer u de
functie LIB (‚á) gebruikt. De SD-bestanden kunnen alleen beheerd
worden met de Filer of File Manager („¡). De boomstructuur geeft het
volgende weer wanneer u de Filer activeert:
0: IRAM
1: ERAM
2: FLASH
3: SD
HOME
|-sub-directories
Wanneer u de SD-boom opent, verschijnen alle gegevens als backup-
gegevens. Daarom is het niet mogelijk aan de naam in de Filer te zien wat
voor soort gegevens het zijn. Lange namen zijn toegestaan, maar namen die
langer zijn dan 62 tekens worden genegeerd. DIT IS BELANGRIJK, namen die
langer zijn dan 62 tekens kunnen niet worden gebruikt in de Filer en worden
eenvoudigweg genegeerd.
Als alternatief voor het gebruik van bewerkingen met de File Manager, kunt u
de functies STO en RCL gebruiken om gegevens van de SD-kaart op te slaan
en op te roepen. Zie de volgende paragrafen:
Gegevens opslaan in de SD-kaart
U kunt alleen gegevens opslaan in de root van de SD, d,w,z, er kan geen
subdirectoryboom aangemaakt worden in Poort 3 (Deze functie kan
uitgebreid worden bij een toekomstige flash-ROM-upgrade). Gebruik de
functie STO als volgt om gegevens op te slaan:
•
In de Algebraic-modus:
insteken
om
een
backup
te
maken
van
Blz. 18-1