R RAW-opnamen met de camera verwerkenN
U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Ook al verandert het RAW-bestand zelf niet, u kunt
het RAW-bestand toch verwerken voor verschillende omstandigheden
om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
41- en 61-bestanden kunnen niet worden verwerkt met de
camera. Gebruik Digital Photo Professional (meegeleverde software)
om die bestanden te verwerken.
224
Selecteer [RAW-beeldverwerking].
1
Selecteer de menuoptie [3 RAW-
beeldverwerking] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
Selecteer een opname.
2
Selecteer de opname die u wilt
verwerken.
Wanneer u op de knop <I> drukt,
kunt u overschakelen op de index-
weergave en een opname selecteren.
Verwerk de opname.
3
Druk op <0> om de RAW-
verwerkingsopties weer te geven
(pag. 226, 227).
Druk op de toets <V> <U> om een
optie te selecteren. Draai aan het instelwiel
<5> om de instelling te wijzigen.
De aangepaste instellingen voor
'Helderheid', 'Witbalans' en overige
instellingen zijn zichtbaar in de
weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.