A Een beeldstijl selecterenN
Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opname-effecten verkrijgen
die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp.
In de basismodi kunt u de beeldstijl niet selecteren.
Beeldstijleffecten
P Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een
algemene beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschikt is.
Q Portret
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren.
Gebruik deze instelling voor close-ups van personen. Deze
beeldstijl wordt ook automatisch geselecteerd wanneer u het
programmakeuzewiel instelt op <2>.
Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 92), kunt u de huidskleurtint
aanpassen.
R Landschap
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en
heldere opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende
landschappen. Deze beeldstijl wordt ook automatisch geselecteerd
wanneer u het programmakeuzewiel instelt op <3>.
90
Selecteer [Beeldstijl].
1
Selecteer op het tabblad [2] de
optie [Beeldstijl] en druk vervolgens
op <0>.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
wordt weergegeven.
Selecteer een beeldstijl.
2
Selecteer een beeldstijl en druk
vervolgens op <0>.
De beeldstijl wordt ingesteld en het
menu verschijnt weer.