3 De opnamekwaliteit instellen
Als de beeldverhouding van de opname afwijkt van de beeldverhouding van
het afdrukpapier, kan de opname aanzienlijk worden bijgesneden door de
opname zonder randen af te drukken. Als de opname is bijgesneden, kan
deze er op papier korreliger uitzien vanwege het kleinere aantal pixels.
Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt de opname in beide
bestandsindelingen tegelijkertijd op de kaart vastgelegd met de
geselecteerde opnamekwaliteit. De twee opnamen worden opgeslagen
in dezelfde map met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie .JPG
voor .JPEG en .CR2 voor RAW).
De instellingen voor opnamekwaliteit worden als volgt aangeduid:
1 (RAW), 41 (Gemiddeld RAW), 61 (Klein RAW),
JPEG, 7 (Fijn), 8 (Normaal), 3 (Groot), 4 (Gemiddeld), 6 (Klein).
RAW
RAW-opname is de uitvoer van onbewerkte gegevens die afkomstig zijn
van de beeldsensor en zijn omgezet in digitale gegevens. De RAW-
opname wordt ongewijzigd op de kaart opgeslagen en u kunt de
volgende kwaliteitsinstelling kiezen: 1, 41 of 61.
Een 1-opname kan worden verwerkt via het menu [3 RAW-
beeldverwerking] (pag. 224) en worden opgeslagen als een JPEG-
afbeelding. (41- en 61-opnamen kunnen niet met de camera
worden verwerkt.) De RAW-opname zelf blijft ongewijzigd, maar u kunt
de RAW-opname verwerken op basis van verschillende opties om
hiermee elk gewenst aantal JPEG-afbeeldingen te maken.
Met de meegeleverde software kunt u alle RAW-opnamen op
verschillende manieren aanpassen en er onder andere JPEG-, TIFF-
opnamen mee genereren, waarin die aanpassingen zijn opgenomen.
RAW-opnamen kunnen mogelijk niet worden weergegeven in commerciële
software van derden. We raden u aan om de meegeleverde software te
gebruiken.
86