(standaardoptieen laden)
Stelt u in staat om het gebeurtenislogboek weer te geven. Ingangen worden met een R gemarkeerd voor Read (Gelezen) en
Event Log
U voor Unread (Ongelezen). Mark All Entries Read (Alle ingangen als gelezen markeren) plaatst links van alle ingangen een
(Gebeurtenislogboek)
R. Met Clear Log (Log wissen) wist u het gebeurtenislogboek.
Zorgt voor het Alert Standard Format (ASF)-beheer van de NIC. De BIOS-instellingsoptie wordt gebruikt om de ASF 2.0-functie,
ASF Mode (ASF-modus)
Alert Only (Alleen waarschuwing) of Off (Uit) te selecteren.
POST Behavior (POST-gedrag)
Fast Boot
On (Aan) is de standaardoptie
Numlock Key (Numlock-toets)
On (Aan) is de standaardoptie
POST Hotkeys (POST-sneltoetsen)
Setup & Boot Menu (Instellings- en
opstartmenu) is de standaardoptie
Keyboard Errors (Toetsenbordfouten)
Report (Rapporteren) is de
standaardoptie
Boot Sequence (Opstartvolgorde)
Deze functie stelt u in staat om de opstartvolgorde voor apparaten te wijzigen.
Opties
USB Device (USB-apparaat) — De computer probeert om vanaf het USB-apparaat op te starten. Als er geen besturingssysteem aanwezig is, zal de
l
computer een foutmelding genereren.
Onboard or USB Floppy Drive (Ingebouwd of USB-diskettestation) — De computer probeert om vanaf het diskettestation op te starten. Als de diskette
l
in het diskettestation niet opstartbaar is, of as er geen diskette in het diskettestation aanwezig is, zal de computer een foutmelding genereren.
Onboard SATA Hard Drive (Ingebouwde SATA-schijf) — De computer probeert om op te starten vanaf de primaire seriële ATA-schijf. Als er geen
l
besturingssysteem op de schijf aanwezig is, zal de computer een foutmelding genereren.
Onboard or USB Optical Drive (Ingebouwde optische schijf of optische USB-schijf) — De computer probeert op te starten vanaf het optisch station. Als
l
er geen schijf in het station aanwezig is, of als de schijf geen besturingssysteem bevat, zal de computer een foutmelding genereren.
Onboard Network Controller (Ingebouwde netwerkcontroller) — De computer probeert op te starten vanaf de netwerkcontroller. Als er geen
l
besturingssysteem aanwezig is, zal de computer een foutmelding genereren.
De opstartvolgorde voor de huidige opstartsessie wijzigen
U kunt deze functie onder meer gebruiken om de computer te instrueren om op te starten vanaf het optisch station, zodat u Dell Diagnostics kunt uitvoeren
vanaf de cd Drivers and Utilities (Stuur- en hulpprogramma's), en de computer vervolgens op te laten starten vanaf de vaste schijf wanneer de diagnostische
tests zijn voltooid. U kunt deze functie ook gebruiken om uw computer op te starten vanaf een USB-apparaat zoals een diskettestation, geheugenstick of
optisch station.
OPMERKING:
Als de computer opstart vanaf een USB-diskettestation, moet u eerst het diskettestation instellen op USB in het systeemsetupprogramma
(zie Systeemsetupprogramma).
1. Als u opstart vanaf een USB-apparaat, moet u het USB-apparaat aansluiten op een USB-aansluiting.
2. Start of herstart de computer.
3. Als rechts bovenin het scherm de tekst F2 = Setup, F12 = Boot Menu wordt weergegeven, drukt u op <F12>.
Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem verschijnt, moet u blijven wachten totdat u het bureaublad van Microsoft Windows ziet. Zet
vervolgens de computer uit (zie
Indien deze functie is geactiveerd zal de opstarttijd van de computer worden gereduceerd door een aantal
compatibiliteitsstappen over te slaan.
Off - Tijdens het opstarten van de computer worden geen stappen overgeslagen.
l
On - De computer start sneller op.
l
Bepaalt de functionaliteit van de numerieke toetsen aan de rechterkant van uw toetsenbord.
Off - De toetsen op het rechter toetsenblok functioneren als pijltoetsen.
l
On - De toetsen op het rechter toetsenblok functioneren als getallen.
l
Bepaalt of er op het aanmeldingsscherm een bericht wordt weergegeven dat de toetsencombinatie vermeld die
nodig is om het systeemsetupprogramma of de functie Quickboot (Snel opstarten) te openen.
Setup & Boot Menu (Set-up- en opstartmenu) geeft beide meldingen weer (F2=Set-upmenu en
l
F12=Opstartmenu).
Setup geeft alleen het set-upbericht weer (F2=Set-up).
l
Boot Menu geeft alleen het Quick Boot-bericht weer (F12=opstartmenu).
l
None (Geen) geeft geen bericht weer.
l
Indien deze optie is ingesteld op Report (Rapporteren) (geactiveerd) en tijdens de POST een fout wordt
gedetecteerd, zal de BIOS de foutmelding weergeven en u vragen om op <F1> te drukken om verder te gaan of om
op <F2> te drukken om het systeemsetupprogramma te starten.
Indien deze optie is ingesteld op Do Not Report (Niet rapporteren) (gedeactiveerd) en tijdens de POST een fout
wordt gedetecteerd, zal de BIOS de foutmelding weergeven en met het opstarten van de computer doorgaan.
De computer
uitzetten) en probeer het opnieuw.