6. Sluit de stroomkabel en gegevenskabel aan op de vaste schijf
1 gegevenskabel vaste
2 gegevensaansluiting op moederbord voor
schijf
vaste schijf
3 stroomkabel
7. Sluit de gegevenskabel op het moederbord aan.
8. Controleer of alle kabels op juiste wijze zijn aangesloten en goed vastzitten.
9. Breng de computerkap opnieuw aan (zie
KENNISGEVING:
Om een netwerkkabel aan te sluiten, gaat u als volgt te werk. Sluit eerst de kabel op de netwerkpoort of netwerkvoorziening aan, en
vervolgens op de computer aan.
10. Sluit de stekker van de computer aan op het stopcontact aan en zet de computer aan.
11. Raadpleeg de documentatie die met het station werd meegeleverd voor instructies met betrekking tot het installeren van de software die benodigd is
voor een juiste werking van het station.
12. Controleer het systeemsetupprogramma voor wijzigingen van de schijfconfiguratie (zie
Een tweede vaste schijf installeren
De computerkap opnieuw
aanbrengen).
Het systeemsetupprogramma
openen).