Verlichting
1
Afb. Koplampmodellen (voorbeeld)
1 Met lichtsensor
Sommige koplampen beschikken over standlicht.
Als u bij een ingeschakelde verlichting ten minste 3 minuten fietst,
wordt in de koplamp een condensator opgeladen. Wanneer u met
een opgeladen condensator stopt, brandt het standlicht tot de con-
densator leeg is.
opmerking:
Bij de koplamp met lichtsensor wordt de verlichting
automatisch en afhankelijk van de verlichtingsomstandigheden in-
en uitgeschakeld.
Draai bij koplamp met lichtsensor de draaischakelaar
•
in stand "S" voor automatisch in- en uitschakelen,
•
in stand "T" voor voortdurende verlichting,
•
in stand "0" om de verlichting uit te schakelen (zie afb. "Scha-
kelaartypes").
2
2 Zonder lichtsensor
Afb. Schakelaartypes (voorbeeld)
1 aan-uitschakelaar
•
Druk bij de koplamp zonder lichtsensor op de knop om de
verlichting in en uit te schakelen.
6.3 instellingen
VoorzicHTiG
Verblinden van tegemoetkomend verkeer door onjuiste
afstelling van de lichtstraal van de koplamp.
Kans op ongevallen!
• Controleer regelmatig of de koplamp juist staat afgesteld.
1
44