Versnelling
7.2.3.1 naafversnelling met 5, 7 en 8 versnellingen
1. Als uw fiets is uitgerust met een naafversnelling met 5 ver-
snellingen, schakel dan naar de 5e versnelling en schakel
daarna door naar de 3e versnelling. Als uw fiets is uitgerust
met een naafversnelling met 7 of 8 versnellingen, schakel
dan naar de 7e of 8e versnelling en schakel daarna door
naar de 4e versnelling (zie afb. "Draaischakelaar van de
naafversnelling").
• Gebruik bij het instellen van de versnellingen zo min moge-
lijk kracht om een te ver doorschakelen te voorkomen.
De trekschroef bevindt zich aan de onderkant van het stuur.
2. Draai de trekschroef op de draaigreep zodanig dat beide
markeringen aan de naaf van het achterwiel met elkaar
overeenstemmen (zie afb. "Markering op de naaf van het
achterwiel").
3. Als uw fiets is uitgerust met een naafversnelling met 5 ver-
snellingen, schakel dan nog een keer van de 3e naar de 5e
versnelling en weer terug naar de 3e versnelling. Als uw fiets
is uitgerust met een naafversnelling met 7 of 8 versnellingen,
schakel dan nog een keer van de 4e naar de 7e of 8e ver-
snelling en weer terug naar de 4e versnelling.
4. Controleer of de beide markeringen aan de naaf van het
achterwiel met elkaar overeenstemmen.
5. Herhaal het instelproces als de beide markeringen aan de
naaf van het achterwiel niet met elkaar overeenstemmen.
1
Afb. Draaischakelaar (voorbeeld)
1 Instelschroef op draaischakelaar
1
Afb. Markering op de naaf van het achterwiel
1 Markering aan de bovenzijde
2
2 Markering aan de onderzijde
54