Het positioneringsinterval instellen
Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotag-gegevens
kunt u instellen. Wanneer de geotaginformatie wordt bijgewerkt met
kortere intervallen, wordt er nauwkeurigere geotaginformatie
vastgelegd maar neemt het maximum aantal opnamen af omdat de
accu sneller leegraakt.
Als u op een locatie bent waar de GPS-ontvangst niet goed is, neemt het
aantal mogelijke opnamen af.
Door de aard van GPS kunnen de positioneringsintervallen in bepaalde
mate inconsistent zijn.
220
Controleer de instelling [GPS].
1
Controleer of [GPS] is ingesteld op
[Modus 1] of [Modus 2].
Selecteer [Positie-update-int.].
2
Stel het gewenste update-interval
3
in.
Selecteer het gewenste update-
interval en druk op <0>.