Problemen oplossen
De flitser werkt altijd op vol vermogen.
Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie,
werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 261).
Wanneer de flitsvoorkeuze voor [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL-
flitsmeting] (automatische flits), werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. 268).
De flitsbelichtingscompensatie kan niet worden ingesteld.
Als flitsbelichtingscompensatie al is ingesteld op de externe Speedlite, kan
flitsbelichtingscompensatie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer de
flitsbelichtingscompensatie van de externe Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld
op 0), kan de flitsbelichtingscompensatie van de camera weer worden ingesteld.
Snelle synchronisatie kan niet worden ingesteld in de <Av>-modus.
Stel bij [z3: Externe Speedlite besturing] de optie
[Flitssync.snelheid Av-modus] in op [Automatisch] (pag. 264).
De sluiter maakt bij Live View-opnamen twee keer het geluid van de sluiterknop.
Als u de flitser gebruikt, maakt de sluiter bij iedere opname twee
sluiterknopgeluiden (pag. 274).
Tijdens Live View-opnamen wordt een wit <s> of rood <E>
pictogram weergegeven.
Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Als het witte
pictogram <s> wordt weergegeven, kan de beeldkwaliteit van foto's afnemen. Als
het rode pictogram <E> wordt weergegeven, geeft dit aan dat de Live View-
opname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (pag. 293).
Gemaakte opnamen worden niet weergegeven wanneer
continue opnamen worden gemaakt tijdens Live View-opnamen.
Als het beeldformaat is ingesteld op 41 of 61, worden de
opnamen niet weergegeven tijdens continue opname (pag. 273).
512