1.6
Functiebeschrijving
De gasfriteuses van de modelreeks BIGLA30-T LOV™ hebben een gelaste, roestvrij stalen vetpan die
rechtstreeks wordt verwarmd door een hoog efficiënt infrarood brandersysteem dat tot 43% minder
energie verbruikt om hetzelfde volume te bereiden in vergelijking met conventionele branders.
Er zijn aparte verbrandingskamers ("branders" genoemd) aangebracht in de rails die vastzitten aan de
zijkanten van de vetpan, een aan elke kant. Elke verbrandingskamer is uitgerust met speciale keramische
tegels die worden verwarmd door het verbranden van een geforceerd lucht/gasmengsel. De tegels geleiden
de warmte naar de vetpan door middel van infraroodstraling, wat zorgt voor een veel meer constante en
uniforme warmtespreiding over het oppervlak van de vetpan dan het geval is bij conventionele branders.
Omdat er in vergelijking met de 'open brander'-modellen tijdens het proces minder warmte verloren gaat aan
de atmosfeer, is er minder brandstof nodig om een bepaalde vetpantemperatuur te bereiken en behouden.
Bij toestellen met volledig vat wordt de gastoevoer naar beide branders geregeld door een
elektromechanische gasklep. Bij toestellen met tweeledig vat heeft elke brander een eigen klep. Alle
friteuses in deze serie zijn uitgerust met gasklepsystemen van 24 VAC, en ze zijn allemaal
geconfigureerd met een elektronische ontsteking.
1.7
Het system met elektronische ontsteking
Een ontstekingsmodule die is aangebracht onder de
componentkast (achter het bedieningspaneel) is aangesloten
op
een
ontstekingsconstructie
ontstekingsmodule voert vier belangrijke functies uit: het
biedt zekeringbescherming voor het 24-voltcircuit, voorziet in
een ontstekingsvonk, voorziet de gasklep van spanning en
corrigeert
de
brandervlam.
tijdsvertragingscircuit van vier seconden en een spoel die de
gasklep activeert. Alle friteuses met volledige en tweeledige
vaten maken gebruik van twee enkelvoudige vlammodules
De ontstekingsconstructie bestaat uit een vonkstang, een
voedingskabel en een vlamsensor
Bij het opstarten staat de stroomschakelaar op de controller van
het aanraakscherm in AAN-stand, waarbij het ongeveer 24 VAC
aan het temperatuurregelingscircuit in de Smart Interface Board
levert en aan een zijde van de warmterelaisspoelen op de Smart Interface Board. Als de weerstand in de
temperatuurvoeler aangeeft dat de temperatuur in de vetpan lager dan 82°C is, wordt de smeltcyclus
geactiveerd waarbij een timer gedurende zes seconden wordt geactiveerd en 24 seconden wordt
gedeactiveerd. Als de temperatuur 82ºC of hoger is, wordt de smeltcyclus opgeheven. In beide gevallen wordt
aarding geleverd aan de andere poot van de warmterelaisspoelen, die de elektronische schakelaars in het
circuit van 24 VAC afsluit om stroom te leveren aan de ontstekingsmodule. Een circuit in de
ontstekingsmodule stuurt 24 VAC naar de gasklep via een normaal gesloten bovenlimietschakelaar en een
oliepeilsensor die wordt bediend door elektronica binnen in een eivormige behuizing en een relaisplaat met
tijdsvertraging van 7 seconden. Tegelijkertijd zorgt de module ervoor dat de ontsteking gedurende vier
seconden vonken afgeeft om de brander aan te steken. Een vlamsensor controleert de branderontsteking
door de stroom van micro-amps door de vlam te meten. Als de brander niet aangaat (of wordt gedoofd),
wordt de stroom naar de ontstekingsmodule afgesneden, de gasklep sluit en de ontstekingsmodule
'vergrendelt' totdat de stroomschakelaar wordt uit- en weer ingeschakeld. Een voeler controleert de
temperatuur in de vetpan. Als de geprogrammeerde temperatuurwaarde wordt bereikt, zorgt weerstand in
de voeler ervoor dat het warmtecycluscircuit in de SIB-plaat de stroomtoevoer door het warmterelais afsluit.
Dit sluit op zijn beurt de 24 VAC af naar de ontstekingsmodule, waardoor de gasklep sluit.
op
de
brander.
De
module
bevat
.
1-7
De
een
.