Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stuurkabels; Onbedoelde Start - Danfoss VLT Decentral Drive FCD 302 Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT Decentral Drive FCD 302:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie
NB
Monteer tussen de frequentieomvormer en de motor geen
condensatoren die de arbeidsfactor corrigeren.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat aan
tussen de frequentieomvormer en de motor.
Parallelle aansluiting van motoren
De frequentieomvormer kan een aantal parallel
aangesloten motoren besturen. Het totale stroomverbruik
van de motoren mag niet groter zijn dan de nominale
uitgangsstroom I
van de frequentieomvormer.
M,N
NB
Een installatie waarbij kabels worden aangesloten
op een gezamenlijke verbinding zoals
aangegeven in Afbeelding 2.15 wordt alleen
aanbevolen bij korte kabels (max. 10 m).
Als motoren parallel zijn aangesloten, kan
1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) niet
worden gebruikt.
VOORZICHTIG
In systemen met parallel aangesloten motoren kan het
thermo-elektronische relais (ETR) van de frequentieom-
vormer niet worden gebruikt als motorbeveiliging voor de
afzonderlijke motoren. Daarom zijn er extra motorbeveili-
gingen nodig, zoals thermistoren in elke motor of aparte
thermische relais. Stroomonderbrekers zijn niet geschikt als
beveiliging.
Afbeelding 2.15 Parallelle aansluiting van motoren
Als de motorvermogens sterk verschillen, kunnen er bij de
start en bij lage toerentallen problemen optreden. Motoren
met een laag nominaal motorvermogen hebben een
relatief grote ohmse weerstand in de stator. Vanwege deze
hoge weerstand is bij het opstarten en bij lage toeren-
tallen een hoger vermogen vereist. Om een dergelijke
probleem te verhelpen:
®
VLT
Decentral Drive FCD 302 Bedieningshandleiding
®
MG04F310 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
verlaag de belasting tijdens het opstarten op de
motor met het laagste nominale motorvermogen;
configureer parallelle aansluitingen enkel tussen
motoren met vergelijkbare nominale motorver-
mogens.

2.4.5 Stuurkabels

WAARSCHUWING

ONBEDOELDE START

Wanneer de frequentieomvormer is aangesloten op de
netvoeding kan de motor op elk moment starten. De
frequentieomvormer, motor en alle aangedreven
apparatuur moeten bedrijfsklaar zijn. Wanneer de
apparatuur niet bedrijfsklaar is op het moment dat de
frequentieomvormer op de netvoeding wordt aangesloten,
kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel of tot schade
aan apparatuur of eigendommen.
Het wordt aanbevolen om stuurkabels te
gebruiken voor een nominale spanning van 600
V.
Isoleer stuurkabels van hoogvermogencompo-
nenten in de frequentieomvormer.
Wanneer de frequentieomvormer in verband met
PELV-isolatie is aangesloten op een thermistor
moet de stuurkabel versterkt/dubbel geïsoleerd
zijn.
Zie 8.2 Algemene specificaties voor de
kabelgrootte en maximale belastingen voor de
stuurklemmen.
Klemnumm
Functie
er
01, 02, 03
Uitgang relais 1. Te gebruiken voor AC- en DC-
spanning en resistieve of inductieve belastingen.
04, 05, 06
Uitgang relais 2. Te gebruiken voor AC- en DC-
spanning en resistieve of inductieve belastingen.
12, 13
Digitale 24 V DC-voedingsspanning. Te gebruiken
voor digitale ingangen en externe transductoren.
Om de 24 V DC als common voor de digitale
ingang te gebruiken, stelt u 5-00 Dig. I/O-modus
in voor PNP-werking.
18, 19, 32, 33 Digitale ingangen. Te selecteren voor NPN- of
PNP-werking in 5-00 Dig. I/O-modus. De
standaardinstelling is PNP.
27, 29
Digitale in- of uitgangen. Te programmeren als in-
of uitgang. De in-/uitgangsfunctie is te selecteren
via 5-01 Klem 27 modus voor klem 27 en via
5-02 Klem 29 modus voor klem 29. De standaard-
instelling is Ingang.
35
Common (-) voor externe 24 V-stuurreserve-
voeding. Optioneel.
36
Externe +24 V-stuurreservevoeding. Optioneel.
2
2
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave