I Mixparameters
Kanaalpan, EQ, dynamische processor en andere
instellingen worden 'mixparameters' genoemd. Alle
mixparameters kunnen in één keer worden opgeslagen als
een 'scene', die later op elk gewenst moment kan worden
teruggeroepen. Bovendien zijn specifieke bibliotheken
voor verschillende parametergroepen (zoals EQ en
effecten) beschikbaar. Deze kunnen voor elk kanaal apart
worden opgeslagen en teruggeroepen.
I Gepaarde kanalen
Voor de effectretourkanalen 1-4, het stereo-uitgangskanaal
en de busmasterkanalen 1-2 zijn de parameters (met
uitzondering van pan) altijd aan elkaar gekoppeld voor
aangrenzende kanaalparen. Deze worden 'gepaarde
kanalen' (paired channels) genoemd.
Voor de ingangskanalen 1-16, de trackkanalen 1-24 en de
AUX-zendmasterkanalen 1-4 kunt u ook aangrenzende
oneven/even genummerde kanalen als gepaarde kanalen
laten functioneren. De parameters (met uitzondering van
pan en fase) van gepaarde kanalen zullen worden
gekoppeld, zodat het aanpassen van één parameter er voor
zal zorgen dat dezelfde parameter van het andere kanaal
dienovereenkomstig wordt aangepast.
I Bussen
Een signaalroute die de signalen van meerdere kanalen
mengt en deze naar een uitgangsaansluiting of
recordertrackingang stuurt, wordt een 'bus' genoemd.
Anders dan bij kanalen, waar alleen afzonderlijke signalen
worden verwerkt, kan een bus meerdere signalen
combineren in één of twee (stereo-)uitgangen en deze naar
een bestemming sturen.
De mixersectie van de AW2400 biedt de volgende bussen.
G Stereobus
Deze bus mengt de ingangssignalen naar stereo en stuurt
deze via het stereo-uitgangskanaal naar de stereotrack van
de recorder of naar de [STEREO OUT]-aansluitingen.
Normaal gesproken wordt hetzelfde signaal via de
[STEREO OUT]-aansluitingen ook uitgestuurd via de
[MONITOR OUT]- en [PHONES]-aansluitingen.
G AUX-bussen 1-4
Deze bussen mengen de signalen van de track-, ingangs-
en effectretourkanalen, en sturen ze uit naar de opgegeven
uitgangsconnector. Gebruik deze bussen als u een externe
effectprocessor gaat gebruiken, of om een mix voor
musici voor monitoring (beluistering) te maken die anders
is dan de mix van het stereokanaal.
G Effectbussen 1-4
Deze bussen combineren de signalen van de track- en
ingangskanalen, en voeren ze naar de ingebouwde
effecten 1-4.
G Bus1 en bus2
Deze bussen mengen de track-, ingangs- en
effectretourkanalen, en sturen ze uit naar de ingangen van
beschikbare tracks. Bus1 en bus2 worden gebruikt voor
ping-pongopnamen (bounce recording).
Algemeen
I Songs
De kleinste eenheid waarmee de AW2400 een compositie
beheert, wordt een 'song' genoemd. Wanneer u een song
op de harddisk opslaat, worden alle benodigde data voor
het reproduceren van die song opgeslagen, dus niet alleen
de audiodata, maar ook mixer- en Automix-instellingen.
U kunt op elk gewenst moment terugkeren naar de
originele situatie door de opgeslagen song te laden.
I Scenes en scene-geheugens
Een 'scene' is een opgeslagen set instellingen voor de
mixersectie en effecten. Het geheugengebied dat de scenes
bevat, wordt het 'scene-geheugen' (scene memory)
genoemd en er kunnen 99 scenes worden opgeslagen voor
elke song. Scene-geheugens worden als onderdeel van de
song op de harddisk opgeslagen.
I Libraries (bibliotheken)
Een 'bibliotheek' is een geheugengebied waar de
afzonderlijke instellingen zoals voor EQ of dynamiek
worden opgeslagen. De AW2400 heeft afzonderlijke
bibliotheken voor EQ-, dynamiek-, effect-, kanaal- en
masteringinstellingen.
Het terugroepen van een scene beïnvloedt alle instellingen
van de mixersectie. Als u alleen specifieke instellingen
wilt oproepen, moet u bibliotheken gebruiken. U kunt ook
bijvoorbeeld de instellingen van één kanaal opslaan en
naar andere kanalen kopiëren.
Elke bibliotheek wordt op de harddisk opgeslagen als
onderdeel van de song.
I Tempomap
De 'tempomap' neemt wijzigingen in tempo en maatsoort
op die plaatsvinden gedurende het verloop van een song.
De tempomap wordt op de harddisk opgeslagen als
onderdeel van de song.
I Systeemdata
Verscheidene globale instellingen die op alle songs
worden toegepast, worden gezamenlijk 'systeemdata'
genoemd. Systeemdata worden onafhankelijk van de
afzonderlijke songs opgeslagen op de harddisk.
AW2400 Gebruikershandleiding
AW2400-terminologie
2
19