Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
20
Drukknop
Staat de keuzeschakelaar in stand locale bediening (I) kan met de drukknop-
pen OPEN – STOP - DICHT de aandrijving ter plaatse bediend worden.
OPEN: aandrijving verstelt in richting OPEN
STOP: aandrijving stopt
DICHT: aandrijving verstelt in richting DICHT
De stuursignalen OPEN – DICHT kunnen in pulssturing of overneemfunctie
aangestuurd worden.
Tijdens de pulssturing loopt de aandrijving zolang de drukknop ingedrukt blijft.
Bij overneemfunctie loopt de aandrijving na het indrukken van de knop tot in
de desbetreffende eindstand, in zover hij niet tevoren een ander stuursignaal
ontvangt.
Voor de programmering zie bladzijde 33.
Signaallampen
De 3 signaallampen melden de volgende signalen (standaard signalering).
brandt (groen):
verzamelstoringsmelding (rood)
brandt (geel):
Verzamelstoringsmelding:
Het komt tot een verzamelstoringsmelding (rode signaallamp) als één van de
.
onderstaande voorvallen plaatsvindt:
Draaimomentfout, d.w.z. het ingestelde draaimoment (bladzijde 24) werd
.
vóór het bereiken van een eindstand overschreden.
De motorbescherming (bladzijde 49) is aangesproken, d.w.z. de motor is
.
oververhit.
.
Er is een fasenuitval (bij draaistroommotoren) opgetreden.
Test PTC-tripping device
Signaallampen knipperen:
Indien de aandrijving met een knipperunit uitgerust is kunnen de signaallam-
pen als 'indicatie aandrijving in bedrijf' gebruikt worden.
Is de signaalgever geactiveerd (bladzijde 33) dan knippert tijdens de beweging
de betreffende signaallamp.
Bedieningsinstructies
Aandrijving is in eindstand OPEN
Aandrijving is in eindstand DICHT