Bedieningsinstructies
25. Toepassing in Ex-zone 22 (optie)
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
Multi-turn aandrijvingen van de serie SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1
in de uitvoering AUMA MATIC zijn conform de ATEX-richtlijn 94/9/EG in prin-
cipe ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar stofexplosiegevaar
heerst (Ex-zone 22).
De uitvoering van de aandrijvingen is overeenkomstig de beschermingsklasse
IP 67 of IP 68 en de aandrijvingen voldoen aan de bepalingen van de richtlijn
EN 50281-1-1:1998 alinea 6 - Elektrisch materieel voor gebruik in de aanwe-
zigheid van ontbrandbaar stof, eisen voor elektrisch materieel van de categorie
3 – beveiliging door behuizingen.
Om aan alle eisen van de EN 50281-1-1-: 1998-standaard te voldoen, dienen
de onderstaande punten absoluut in acht genomen te worden:
.
Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de multi-turn aandrijvingen van
een extra aanduiding zijn voorzien – II3D IP6X T150 °C.
.
De maximale oppervlaktetemperatuur van de aandrijvingen in relatie tot een
omgevingstemperatuur van +40 °C volgens de richtlijn EN 50281-1-1 alinea
10.4 bedraagt 150 °C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel is, con-
form alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur
geen rekening gehouden.
.
De correcte aansluiting van de thermoknopen resp. PTC-weerstanden, als-
mede het in acht nemen van de bedrijfsklasse en van de technische gege-
vens, is voorwaarde voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetem-
peraturen van de zwenkaandrijvingen.
.
De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aangesloten of
verwijderd worden.
.
De toegepaste kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de catego-
rie II3D en tenminste aan beschermingsklasse IP 67 voldoen.
.
De aandrijvingen moeten via een externe aardkabel (accessoire) op de aar-
ding worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem.
.
De beschermdop (onderdeel nr. 27) resp. de spindelbeschermbuis met
beschermkap (onderdeel nr. 160.1 en 160.2) voor het afdichten van de holle
as moeten absoluut worden gemonteerd om de beveiliging tegen stofexplo-
sie te garanderen.
.
De in de richtlijn EN 50281-1-1 genoemde eisen zijn in omgevingen waar
gevaar voor stofexplosie bestaat te allen tijde in acht te nemen. De plicht om
zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalifi-
ceerd personeel is bij inbedrijfstelling, service en onderhoud voorwaarde
voor een veilig gebruik van de multi-turn aandrijving.
51