10. Inbedrijfstelling
10.1 Spoelen, ontluchten en testen op vloeistofdichtheid
Tip:
Gebruik een vulmachine om voldoende druk en vloeistofsnelheid (flow) te
krijgen. Tevens kan met een vulmachine gespoeld worden om alle lucht uit
het systeem te verwijderen (zie figuur 7.1).
Let op:
Controleer het filter van de vulmachine en de filter in het leidingwerk.
Verstopping kan een te lage flow veroorzaken.
•
Pers de installatie altijd eerst af met lucht om lekkages op te sporen.
•
De installatie met hetzelfde vloeistof medium spoelen als er gebruikt gaat
worden bij werkende installatie (dus niet met water of een ander type glycol).
•
Controleer alle pakkingen en hydraulische aansluitingen op vloeistofdichtheid.
•
Zorgvuldig ontluchten.
•
Bij grotere velden is het verstandig om per rij een afsluiter te plaatsen zodat
per rij ontlucht kan worden.
10.2 Systeemdruk
•
Aanbevolen druk 1,5 – 2 bar op het dak en 2 tot 2,5 bar in
de technische ruimte op de begane grond.
•
Plaats een hiervoor geschikt overdrukventiel van 3 bar.
10.3 NIBE specifieke instellingen
Bronpomp alarminstelling:
●
Ga naar menu 5.1 (bedrijfsinstellingen)
●
Ga naar menu (bronpomp al.instelling)
●
Zet een vinkje achter automatische reset
●
Stel de alarmtemperatuur in op -12
●
Laat de max bron in temperatuur op 30 graden staan.
Tip:
Zie ook de uitgebreide Triple Solar handleiding betreffende de instellingen
van NIBE warmtepompen voor het Triple Solar systeem.
Triple Solar montagehandleiding PVT warmtepomppanelen NL
Figuur 10.1
21