Inbedrijfstelling
7.2 Motor in bedrijf nemen
Opmerking
Als de kritische isolatieweerstand wordt bereikt of overschreden, moeten de wikkelingen
worden gedroogd of bij gedemonteerde rotor grondig worden gereinigd en gedroogd.
Houd er rekening mee dat na het drogen van gereinigde wikkelingen de isolatieweerstand bij
warme wikkeling kleiner is. De isolatieweerstand kan alleen na het omrekenen op de
referentietemperatuur +25 °C juist worden beoordeeld.
Wanneer de gemeten waarde dichtbij de kritische waarde ligt, controleer dan de
isolatieweerstand vervolgens met kortere tussenpozen.
Meet de minimale isolatieweerstand van de wikkeling t.o.v. de motorbehuizing bij een
wikkelingstemperatuur van +20 °C tot +30 °C. Voor andere temperaturen gelden voor de
isolatieweerstand andere waarden. Bij de meting 1 minuut afwachten, tot de eindwaarde van
de weerstand is bereikt.
meet de kritische isolatieweerstand bij de bedrijfstemperatuur van de wikkeling.
grenswaarde
Voor de isolatieweerstand gelden bij een meetspanning van U
wikkelingstemperatuur van +25 °C de volgende grenswaarden:
500 V
10 MΩ
0,5 MΩ/kV
Let op de volgende punten:
• Als de wikkelingstemperatuur afwijkt van +25 °C, dan moet u de gemeten waarden
terugrekenen naar de referentietemperatuur van +25 °C. Per 10 K temperatuurstijging wordt
de isolatieweerstand gehalveerd. Per 10 K temperatuurdaling wordt de isolatieweerstand
verdubbeld.
• Wanneer de waarde voor de isolatieweerstand dicht bij of onder de minimale waarde ligt,
dan kan de oorzaak hiervoor vocht en verontreiniging zijn. Droog de wikkelingen.
• Tijdens de bedrijfstijd kan de isolatieweerstand van de wikkelingen door omgevings- of
bedrijfsinvloeden tot de kritische isolatieweerstand dalen. Bereken de kritische waarde van
een wikkelingstemperatuur van +25 °C. Vermenigvuldig de nominale spanning kV met de
specifieke kritische weerstandswaarde 0,5 MΩ/kV. Voorbeeld: Nominale
spanning U
7.2
Motor in bedrijf nemen
Opmerking
Motor tegen overbelasting beschermen.
Grenstoerentallen niet overschrijden of onderschrijden, bijv. bij gebruik met teruglooprem.
84
Meetspanning
Minimale isolatieweerstand bij nieuwe, gereinigde of gereviseerde wikkelingen
Kritische specifieke isolatieweerstand na langere bedrijfstijd
690 V: 690 V x 0,5 MΩ/kV = 0,345 MΩ.
N
< 2 kV en een
N
Motoren voor de aanbouw aan SIMOGEAR-transmissies
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E53509211A/RS-AA