Opmerking
Bij teruglooprem:
Bij bedrijf in de verkeerde draairichting ontstaat schade aan de transmissiemotor.
Controleer vóór de inbedrijfstelling de draairichting.
Draai de aandrijfkant of motor handmatig door.
Motordraairichting aan de hand van fasenvolgorde controleren, indien nodig 2 buitengeleiders
vervangen
Opmerking
Bij rem met handontluchting:
Geen remwerking bij vergrendelde handmatige ontluchtingshendel. De rem is dan continu
ontlucht.
Zorg ervoor dat de blokkering van de rem is opgeheven voordat u de transmissiemotor in bedrijf
stelt.
Schroef de handmatige ontluchtingshendel los en sla deze separaat van de transmissiemotor op.
Opmerking
Stel bij het starten / vóór het inschakelen schakeltechnisch veilig dat de motorrem geventileerd
is.
Opmerking
Bij remmotor:
Controleer na onderhoudswerkzaamheden de gelijkmatigheid van de nominale luchtspleet. De
remmotor moet stroomloos zijn geschakeld. Controleer op 3 plaatsen langs de omtrek met een
voelermaat de speling tussen de ankerschijf en de magneet.
Opmerking
De specifieke uitvoering van de installatie kan het mogelijk maken dat er verdere controles nodig
zijn.
Opmerking
Omvormer-wereldmotor
Naast de gebruikelijke gegevens op typeplaatjes bevat het typeplaatje van de omvormer-
wereldmotor een motorcode.
Met deze motorcode is in de meeste gevallen een geautomatiseerde inbedrijfstelling met
behulp van Starter of Startdrive mogelijk, omdat alle nodige motorgegevens gecodeerd zijn.
Controleer en verifieer altijd eerst de volgende punten voordat u de motor in bedrijf stelt:
• Vergelijk de gegevens op het kenplaatje met de bedrijfsomstandigheden.
• Vergelijk de spanning en frequentie van de motor met de netwerkwaarden.
• Controleer de draairichting.
Motoren voor de aanbouw aan SIMOGEAR-transmissies
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E53509211A/RS-AA
Inbedrijfstelling
7.2 Motor in bedrijf nemen
85