Inbedrijfstelling – instellingen in de besturing
Informatie
11.7.2.
Gedrag bij signaalverlies (reactie van de aandrijving)
Fail as is:
Fail close:
Fail open:
58
Uitsluitend bij uitvoeringen met een nominale waarde E1 ≠ 0/4 – 20 mA en bij de
uitvoering split-range kan het soort signaal op een later tijdstip worden gewijzigd. Bij
deze uitvoeringen bevindt zich een extra schakelaar op de printplaat van de positioner.
Afbeelding 46: Uitvoering met extra schakelaar op printplaat van de positioner
[5]
Sticker met vermelding van de ingestelde ingangsbereiken
[S1-7] 5-voudige DIP-switch voor de instelling
DIP1 Nominale waarde E2 (stroom- of spanningssignaal)
DIP3 Nominale waarde E1 (stroom- of spanningssignaal)
DIP5 Nominale waarde E1 (dubbel signaalbereik bijv. voor split-range)
Tabel 20: Instelling ingangsbereik nominale waarde E1
Nominale waarde E1
0/4 – 20 mA
0 – 5 V
0 – 10 V
Tabel 21: Instelling ingangsbereik werkelijke waarde E2
Werkelijke waarde E2
1)
0/4 – 20 mA
2)
0 – 5 V
1)
bij interne terugmelding van de elektronische standmelder RWG
2)
bij interne terugmelding van precisie-potentiometer 5 kΩ
Indien een wijziging van de instelling wordt uitgevoerd, dan moet een nieuwe sticker
[5] met vermelding van het ingestelde soort signaal worden aangebracht. Bovendien
leidt dit tot wijziging van het schakelschema, dat op het typeplaatje van de
besturingseenheid is vermeld.
Met behulp van de schakelaar [S2-7] kan de reactie van de aandrijving bij het
wegvallen van het stuursignaal E1 (nominale waarde) of de terugmelding E2
(werkelijke waarde) worden geprogrammeerd. Alleen bij de signalen 4 - 20 mA zijn
alle keuzemogelijkheden ter beschikking.
De hieronder vermelde reacties zijn mogelijk:
De aandrijving schakelt onmiddellijk af en blijft in deze stand staan.
De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand DICHT.
De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand OPEN.
SA 07.2 – SA 16.2 /SAR 07.2 – SAR 16.2
[S1–7]
DIP 3 en 5
[S1–7]
DIP 1
AM 01.1/AM 02.1