Inhoudsopgave
Advertenties
Hieruit is een lijst van 23 stoffen gekomen. Deze stoffen zijn vervolgens beoordeeld
op interferentie in bloed en urine.
12.6.2 Geen interferentie op basis van techniek
De volgende stoffen zijn niet interfererend bevonden voor metingen in bloed of
urine:
Aceton, Albumine, Appelzuur, Aspirine, Cafeïne, Calcium, Citroenzuur, Creatine,
Fumaarzuur, IJzer, Iodide, Koper, Pyrodruivenzuur, Sulfide, Ureum, Ascorbinezuur
(Vitamine C), Zink.
12.6.3 Geen interferentie in plasma of bloed door te lage concentratie
Stoffen die technisch kunnen interfereren met natrium, kalium, creatinine of
magnesium zijn beoordeeld op de kans dat deze voorkomen in het bloed:
Diclofenac: Mogelijke interferentie met natrium
•
De waarden waarin Diclofenac in bloed kan worden gevonden zijn niet groter
dan 0,2 mmol/l.
Imidazole: Mogelijk interferentie met natrium
•
De waarden waarin Imidazole in bloed kan worden gevonden zijn niet groter
dan 0,0669 mmol/l.
Ammonium: Mogelijk interferentie met kalium
•
De waarden waarin Ammonium in bloed kan worden gevonden zijn niet groter
dan 0,160 mmol/l.
Chroom: Mogelijk interferentie met magnesium
•
De waarden waarin chroom in bloed kan worden gevonden zijn niet groter dan
0,1 µmol/l.
Barium: Mogelijk interferentie met creatinine en magnesium
•
De waarden waarin barium in bloed kan worden gevonden zijn niet groter dan
0,0084 µmol/l.
12.6.4 Conclusie interferentie in plasma, veneus of vingerprik bloed.
Uit de studie zijn geen interferenties naar voren gekomen.
Let wel:
Beschadiging van de bloeddruppel door het kapot gaan van cellen kunnen de
meetresultaten nadelig beïnvloeden.
Er zijn geen aanwijzingen dat het systeem zelf hemolyse veroorzaakt tijdens de
uitvoering van de meting. Echter alle potentiële pre-analytische fouten die hemolyse
kunnen veroorzaken, inclusief het afvegen van de druppel aan de lab-chip, zal een
verstorend effect kunnen hebben.
54
Advertenties
Inhoudsopgave
