Transport, montage en inwerkingstelling
▪ Onjuiste bedrading of onjuiste bediening van het elektrische systeem kan
leiden tot vonkvorming en moet worden voorkomen.
▪ Draaiende delen moeten, na het inbouwen van de motor in apparaten,
worden beschermd tegen aanraking.
Voor de riemoverbrenging van de koelventilator- en dynamo-aandrijving
zijn bij HATZ beschermende voorzieningen verkrijgbaar.
▪ Alle informatie- en waarschuwingsborden die zijn aangebracht op de mo-
tor opvolgen en in goed leesbare staat behouden. Als er een sticker los-
laat of nog slechts moeilijk kan worden gelezen, moet onmiddellijk worden
gezorgd voor vervanging! Neem hiervoor contact op met het dichtstbijzijn-
de HATZ servicestation.
▪ Elke onjuiste wijziging aan de motor sluit aansprakelijkheid uit voor daaruit
voortvloeiende schade.
Alleen regelmatig onderhoud, volgens de aanwijzingen in deze handleiding,
garandeert dat de motor bedrijfsklaar blijft.
De montagehandleiding bevat belangrijke informatie om de motor veilig te
monteren. Ze is verkrijgbaar in elk Hatz servicestation.
Neem in geval van twijfel contact op met het dichtstbijzijnde HATZ service-
station voordat de motor in gebruik wordt genomen.
6.3
Voorbereiding voor de inwerkingstelling
▪ De geleverde delen controleren op volledigheid, schade of andere afwij-
kingen.
▪ Op voldoende ventilatie op de standplaats letten.
36
GEVAAR
Levensgevaar als gevolg van het inademen van uitlaatgas-
sen.
In gesloten of slecht geventileerde ruimten kunnen de giftige uit-
laatgassen van de motor leiden tot bewusteloosheid en zelfs tot
de dood.
▪
Apparaat nooit gebruiken in gesloten of slecht geventileerde
ruimten.
▪
Uitlaatgassen niet inademen.
Handleiding
1D41, 1D42, 1D50, 1D81, 1D90
HATZ