1D41, 1D42, 1D50, 1D81, 1D90
Procedure
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
8.2.6 Nat luchtfilter (optie) reinigen
Veiligheidsinstructies
HATZ
Activiteit
Oliepeilstok (1) eruit trekken en reinigen.
Vullen met motorolie.
Specificatie en viscositeit, zie paragraaf 4.4 Motorolie, pagina
27.
Afvulhoeveelheid zie paragraaf 4.1 Motorgegevens en vulhoe-
veelheden, pagina 23.
Oliepeilstok weer erin steken.
Oliepeilstok eruit trekken en oliepeil controleren.
Indien nodig, motorolie bijvullen tot aan de merkstreep max.
Oliepeilstok weer erin steken.
Na kort proefdraaien oliepeil nogmaals controleren en indien no-
dig motorolie bijvullen.
Olieaftapplug en afsluitplug op het oliefilter controleren op lek-
ken.
VOORZICHTIG
Gevaar voor brandletsel.
Tijdens het werken aan de hete motor bestaat gevaar voor
brandletsel.
▪
Motor laten afkoelen voordat wordt begonnen met onder-
houdswerkzaamheden.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verontreiniging van het milieu door afgewerkte
olie.
Afgewerkte olie is gevaarlijk voor grond- en oppervlaktewater.
▪
Niet in het grond- of oppervlaktewater en of in de riolering
terecht laten komen.
▪
Afgewerkte olie opvangen en verwijderen volgens de plaat-
selijke milieuvoorschriften.
Handleiding
Onderhoud
79