Storingen
Mogelijke oorzaken
Stopsignaal van controle-elementen die in verbinding staan met de
elektrische automatische uitschakeling (optie):
▪ Geen oliedruk.
▪ Storingen in de alter-
nator of in de laad-
kring.
▪ Te hoge motortem-
peratuur.
Stoorsignaal van beveiliging tegen overspanning en omgekeerde po-
lariteit in de spanningsregelaar:
Accu en/of andere ka-
belverbindingen ver-
keerd aangesloten.
Losse kabelaansluitin-
gen.
Motor wordt automatisch uitgeschakeld tijdens het gebruik
Mogelijke oorzaken
Tank leeggereden.
Brandstoffilter verstopt. Brandstoffilter vervangen.
Mechanische oliedruk-
beveiliging schakelt de
motor uit wegens on-
voldoende oliedruk.
Lucht in het brandstof-
systeem.
98
Maatregel
Oliepeil controleren.
Contact opnemen met een
HATZ servicestation.
Koelluchtwegen controleren op
verontreiniging of andere scha-
de.
Elektrisch systeem en de com-
ponenten ervan controleren of
contact opnemen met een
HATZ servicestation.
Maatregel
Brandstof tanken.
Oliepeil controleren.
Mechanische oliedrukbeveili-
ging inschakelen.
Brandstofsysteem controleren
op binnengedrongen lucht.
Ontluchtingsventiel controle-
ren.
Handleiding
1D41, 1D42, 1D50, 1D81, 1D90
Paragraaf
7.6 Oliepeil con-
troleren, pagina
58
8.2.8 Koellucht-
gebied reinigen,
pagina 85
3.2.4 Elektrisch
systeem, pagina
19
Paragraaf
7.7 Brandstof
tanken, pagina
61
8.2.10 Brandstof-
filter vervangen,
pagina 87
7.6 Oliepeil con-
troleren, pagina
58
7.3.2 Mechani-
sche oliedrukbe-
veiliging (optie)
inschakelen, pa-
gina 43
HATZ