DE BESTEMMING INSTELLEN
Specificeer een afzenderbron van ontvangen gegevens en een netwerkmap als doorstuurbestemming om een
doorstuurtabel in te stellen.
Er kunnen maximaal 10 doorgestuurde tabellen worden geconfigureerd.
Stel voor elke doorgestuurde tabel de volgende items in:
● Doorstuurvoorwaarde (inschakelen/uitschakelen doorsturen en voorwaarden om doorsturen te bepalen)
● Nummer van afzender (faxnummer)
● Bestemming voor doorsturen (netwerkmap)
• De namen van het bestemmingsnummer (doorstuurbestemming 1 tot 10) kan niet worden gewijzigd.
Opmerking
• Alleen de netwerkmap kan worden gespecificeerd als doorstuurbestemming. Scannen naar FTP, desktop en
faxnummer kunnen niet worden gespecificeerd.
De lijst met bestemmingen bekijken
1
Klik op [Bestemming].
De lijst met bestemmingen verschijnt.
Item
Inkomende routing
Nummer
Doorstuurvoorwaarde
[Verwijderen] toets
Toets [Gemarkeerde wissen]
De bestemming instellen
1
Klik op [Bestemming] en klik vervolgens op het bestemmingsnummer om in te stellen.
2
Selecteer [Inschakelen] in "Doostuurvoorwaarde" en selecteer de voorwaarde voor het
doorsturen.
Selecteer [Doorsturen (Alle)] of [Doorsturen (Afzender)].
3
Als u ontvangen gegevens van een gespecificeerde afzender wilt doorsturen, voert u
het faxnummer van de afzender in "Nummer van afzender" in.
Voer het faxnummer in met behulp van maximaal 20 cijfers. Klik op de toets [Selecteren uit adresboek] om het
faxnummer in te voeren uit de faxadressen die op de machine zijn opgeslagen. Het scherm
"FAX-bestemmingen" verschijnt en u kunt het nummer van de afzender uit de faxadreslijst selecteren.
4
Voer de netwerkmap van bestemming in "Bestemming voor doorsturen (Max. 5)" in.
Er kunnen maximaal vijf netwerkmappen als bestemming worden gespecificeerd.
Twee soorten methoden zijn beschikbaar voor het invoeren van de bestemming. De ingestelde
netwerkmappen worden in "Bestemmingsinstellingen doorsturen" weergegeven.
•
Een netwerkmap rechtstreeks invoeren
Klik op de knop [Directe Invoer]. Wanneer "Bestemmingsinstellingen doorsturen (Directe invoer)" verschijnt,
voert u gegevens voor een netwerkmap in ("Hostnaam of IP-adres", "Gebruikersnaam", "Wachtwoord") en
klikt u op de knop [Indienen].
•
Een netwerkmap uit het adresboek selecteren
Klik op de knop [Selecteren uit adresboek]. Het scherm "Bestemmingslijst." verschijnt en u kunt een
netwerkmap uit de lijst met netwerkmappen selecteren.
Om een ingestelde netwerkmap te verwijderen, selecteert u het selectievakje links van de netwerkmap die u wilt
Opmerking
verwijderen en klik vervolgens op de knop [Verwijderen].
Geeft weer of de functie Inkomende routing is ingeschakeld.
Toont het nummer voor de bestemming voor doorsturen (Bestemming voor doorsturen 1 tot 10).
Door hier op te klikken wordt het scherm "Bestemmingsinstellingen doorsturen"
weergegeven.
Geeft de doorstuurvoorwaarden van de bestemming (inschakelen/uitschakelen en de
bestemmingsinstelling bepalen) weer.
Selecteer het selectievakje "Nummer" van het bestemmingsnummer om de doorstuurvoorwaarden,
opgeslagen in een bestemmingsnummer, te verwijderen en klik op [Verwijderen].
Klikt u op deze toets, dan worden alle selectievakjes "Nummer" gewist.
115
Beschrijving
FAXFUNCTIES