AFDRUKKEN ALS DE
GEBRUIKERSAUTHENTICATIEFUNCTIE IS
INGESCHAKELD
Als de functie gebruikersauthenticatie is ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder) van de machine moet u
uw gebruikersnaam invoeren voordat u kunt afdrukken.
1
Selecteer [Druk af] in het menu
[Archief] van de toepassing.
Het menu om af te drukken varieert mogelijk
Opmerking
naargelang de softwareapplicatie.
2
Open het taakverwerkingsvenster.
(1) Controleer of de printernaam van de
machine is geselecteerd.
(2) Selecteer [Taakverwerking] en klik dan op
het tabblad [Verificatie] in het scherm dat
verschijnt.
Selecteer [Taakverwerking] in Mac OS X 10.4.
De machinenaam die verschijnt in het menu
Opmerking
"Printer" is normaal gesproken [MX-xxxx].
("xxxx" is een reeks tekens die varieert
naargelang het model van de machine.)
"Afdr uitsch bij ong gebr." kan worden ingeschakeld in de systeeminstellingen (beheerder) van de machine om te
Opmerking
voorkomen dat gebruikers van wie geen gebruikersinformatie in de machine is opgeslagen kunnen afdrukken.
3
(1)
(1)
(2)
51
Begin met afdrukken.
(1) Voer uw gebruikersinformatie in.
Als de authenticatie plaatsvindt op
gebruikersnummer
Voer uw gebruikersnummer (5 cijfers) in bij
"Gebruikersnummer".
(2) Voer zo nodig de gebruikersnaam en
taaknaam in.
• Gebruikersnaam
Voer uw gebruikersnaam in (maximaal 32
tekens). De door u ingevoerde gebruikersnaam
verschijnt bovenaan het bedieningspaneel. Als
u geen gebruikersnaam invoert, wordt de
aanmeldnaam van uw computer weergegeven.
• Naam taak
Voer een taaknaam in (maximaal 30 tekens).
De door u ingevoerde taaknaam verschijnt
bovenaan het bedieningspaneel als
bestandnaam. Als u geen taaknaam invoert,
wordt de ingestelde bestandnaam uit de
softwareapplicatie weergegeven.
(3) Klik op de knop [Druk af].
U kunt klikken op de (vergrendel)knop
Opmerking
het invoeren van uw loginnaam en
wachtwoord, zodat u de volgende keer
minder handelingen hoeft uit te voeren om op
basis van dezelfde gebruikersauthenticatie te
kunnen afdrukken.
PRINTER
(2)
(3)
na