Opmerking:
Gebruik het aantal
kettingschakels volgens de instructies in
de Gebruikershandleiding van de maai-eenheid.
Figuur 10
1. Ketting van hefarm
2. Kettingbeugel
14.
Smeer schoon vet op de sleufas van de motor
van de messenkooi.
15.
Smeer olie op de O-ring van de motor van de
messenkooi en plaats deze op de flens van de
motor.
16.
Plaats de motor door deze rechtsom te draaien
zodat de borgmoeren niet in de weg zitten van
de flenzen van de motor
motor linksom totdat de flenzen om de moeren
zitten en draai vervolgens de moeren vast.
Belangrijk:
Controleer of de slangen
van de motor van de messenkooi niet zijn
verdraaid, geknikt of het risico lopen te
worden afgekneld.
Figuur 11
1. Aandrijfmotor van
messenkooi
g003948
3. Borgpen
(Figuur
11). Draai de
g020322
2. Bevestigingsmoeren
2
De gazoncompensatieveer
afstellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
De gazoncompensatieveer
dat het gewicht van de voorste naar de achterste rol
wordt verplaatst. Dit voorkomt dat er een golfpatroon
in de grasmat ontstaat, ook wel bekend als 'bobbing'.
Belangrijk:
Stel de veer af als de maai-eenheid
is gemonteerd aan de tractie-eenheid, recht naar
voren wijst en is neergelaten op de vloer van de
werkplaats.
1.
Monteer de borgpen in de achterste opening in
de veerstang
(Figuur
1. Gazoncompensatieveer
2. R-pen
2.
Draai de zeskantige moeren op het voorste
uiteinde van de veerstang vast totdat de lengte
van de samengedrukte veer 12,7 cm bedraagt
(Figuur
12).
Opmerking:
moet de veer 2,5 cm korter zijn. De machine zal
het grondoppervlak iets minder goed volgen.
13
(Figuur
12) zorgt ervoor
12).
Figuur 12
3. Veerstang
4. Zeskantige moeren
Als u werkt op oneffen terrein,
g020164