Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Figuur 19
1. Tractiepedaal voor vooruit
2. Tractiepedaal voor
achteruit
Tractiepedalen
Trap het tractiepedaal voor vooruit
vooruit te rijden. Druk het achterwaartse tractiepedaal
(Figuur
19) in om achteruit te rijden of om af te
remmen tijdens het vooruitrijden. Daarnaast kunt u
het pedaal bewegen of in de
om de machine te stoppen.
Schuif voor maaien/transport
Met uw hiel beweegt u de schuif voor maaien/transport
(Figuur
19) naar links in de transportstand en naar
rechts in de maaistand. De maai-eenheden werken
alleen in de stand M
AAIEN
ze naar beneden te brengen in de T
Belangrijk:
De maaisnelheid is in de fabriek
afgesteld op 9,7 km per uur. De maaisnelheid kan
worden verhoogd of verlaagd door de borgschroef
voor de snelheid te verstellen
3. Schuif voor
maaien/transport
4. Hendel om stuurwiel te
verstellen
(Figuur
19)in om
zetten
NEUTRAALSTAND
; het is niet mogelijk om
RANSPORTSTAND
(Figuur
20).
1. Borgschroef voor snelheid
Hendel om stuurwiel te verstellen
Trek de hendel om het stuur te verstellen
naar achteren om het stuurwiel in de gewenste positie
te zetten. Duw daarna de hendel naar voren om het
stuur in deze positie te vergrendelen.
Contactschakelaar
g020079
De contactschakelaar
starten, stoppen en de motor voor te verwarmen. De
schakelaar heeft 3 standen: U
en S
. Draai het sleuteltje naar A
TART
totdat het indicatielampje van de gloeibougie
uitgaat (ongeveer 7 seconden); draai daarna het
contactsleuteltje naar S
werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de
motor start. Het sleuteltje draait automatisch naar
de stand A
/L
AN
draait u het sleuteltje naar de stand U
het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de
motor per ongeluk start.
.
16
Figuur 20
(Figuur
21) dient om te
, A
/V
IT
AN
AN
om de startmotor in
TART
. Om de motor af te zetten,
OPEN
g008888
(Figuur
19)
OORGLOEIEN
/V
OORGLOEIEN
. Verwijder
IT