9 - WATERAANSLUITINGEN
Zie de met de warmtewisselaar meegeleverde maatschetsen voor de
grootte en plaats van alle waterintrede- en -uittredeaansluitingen.
De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op de
warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen op het leidingwerk
of het gebouw.
De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd. Zo nodig
kan het water worden voorbehandeld of kunnen filters, regelapparatuur,
isolatie en aftapventielen worden ingebouwd om corrosie, verstopping en
beschadiging van de pomponderdelen te voorkomen. Raadpleeg een
waterbehandelingsspecialist of toepasselijke literatuur over dit onderwerp.
9.1 - Voorzorgsmaatregelen
Houd er bij het ontwerp van het watercircuit rekening mee dat zo weinig
mogelijk bochten en horizontale leidingen op verschillende niveaus
voorkomen. De belangrijkste punten die moeten worden gecontroleerd
voor de aansluiting zijn:
- Het gebruik van verschillende metalen in hydraulische leidingen kan
elektrolytische paren en tengevolge daarvan corrosie doen ontstaan.
Controleer dan of het nodig is om opofferingsanodes te installeren.
- Houd rekening met de waterintrede- en -uittredeaansluitingen op het
apparaat.
- Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters op
alle hoge punten in het/de circuit(s).
- Gebruik een drukbegrenzer om de druk in het/de circuit(s) te
handhaven en monteer een veerveiligheid en een expansievat.
Apparaten met een hydromodule en optie 293 of 293A bevatten het
overdrukventiel en het expansievat.
- Monteer aftapkranen op alle lage punten om het gehele circuit te
kunnen aftappen.
- Monteer stopkranen bij de waterintrede- en -uittredeaansluitingen.
- Gebruik flexibele verbindingen om trillingoverdracht te reduceren.
- Als de geleverde isolatie niet voldoende is, isoleert u de
koudwaterleiding nadat u deze hebt getest op lekkage om het
warmteverlies te verminderen en condensatie te voorkomen.
- Dek de isolatie af met dampdicht materiaal.
- Als de externe waterleiding die is aangesloten op het apparaat zich
in een gebied bevindt waar de omgevingstemperatuur kan dalen
onder 0°C, isoleert u de leiding en installeert u een elektrisch
verwarmingselement op de leiding.
OPMERKING: voor apparaten zonder optie 293 of 293A moet een
gaasfilter zo dicht mogelijk bij de warmtewisselaar worden
gemonteerd en op een positie die eenvoudig toegankelijk is voor
demontage en reiniging. Apparaten met een hydromodule zijn
voorzien van dit filter.
De maasgrootte van het filter moet 1,2 mm zijn. Als dit filter niet wordt
gemonteerd, kan de platenwarmtewisselaar snel worden verontreinigd
als deze voor de eerste keer wordt opgestart omdat deze de
filterfunctie op zich neemt, en werkt het apparaat niet meer naar
behoren (verkleind waterdebiet als gevolg van toegenomen
drukverlies).
Schade als gevolg van het ontbreken van een overstortventiel, het
expansievat of het gaasfilter (d.w.z. zonder optie 293 of 293A) valt
niet onder de garantie.
LET OP: het gebruik van apparaten in een open systeem is
verboden.
Controleer alvorens het systeem in gebruik te nemen of de
watercircuits zijn aangesloten op de juiste warmtewisselaars
(bijv. geen omkering tussen verdamper en condensor).
Breng geen grote statische of dynamische druk in het circuit van de
warmtewisselaar (ten opzichte van de ontwerpbedrijfsdrukken).
Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de warmtewisselaar geschikt is
voor de materialen en de coating van het watercircuit.
Zorg ervoor dat, als additieven of andere vloeistoffen worden gebruikt die
afwijken van die door de fabrikant worden aanbevolen, de vloeistoffen niet als
gassen worden beschouwd en dat ze behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd
in richtlijn 2014/68/EG.
Aanbevelingen voor warmtewisselaar vloeistoffen:
- Geen NH
-ionen (ammoniumionen) in het water, deze zijn namelijk
4+
zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende factoren
voor de levensduur van koperen leidingen. Zelfs door enkele tienden
mg/l wordt het koper in de loop der tijd ernstig gecorrodeerd (de
platenwarmtewisselaars die worden gebruikt voor deze apparaten
hebben gesoldeerde koperverbindingen).
- Cl
-
-ionen (chloorionen) zijn schadelijk voor koper met het risico van
perforaties als gevolg van putcorrosie. Houd het gehalte zo mogelijk
lager dan 125 mg/l.
- SO
2-
Sulfaationen kunnen perforatie door corrosie veroorzaken als
4
hun concentratie hoger is dan 30 mg/l.
- Geen fluorionen (<0,1 mg/l).
- Er mogen geen Fe
en Fe
2+
opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost ijzer < 5 ppm met
opgeloste zuurstof < 5 ppm.
- Opgelost silicium: silicium is een zuur element van water en kan ook
tot corrosie leiden. Gehalte < 1 mg/l.
- Waterhardheid: >0,5 mmol/l. De aanbevolen waarde ligt tussen 1
en 2,5 mmol/l. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die de corrosie van
koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen in de loop der tijd
leiden tot verstopping van de leidingen. Een totale alkaliteit (TAC)
beneden 100 is gewenst.
- Opgeloste zuurstof: vermijd plotselinge wijzigingen in het
zuurstofgehalte in het water. Het verlagen van het zuurstofgehalte
door het water te mengen met inert gas en het verhogen van het
zuurstofgehalte door het te mengen met zuivere zuurstof zijn beide
even schadelijk. Het verstoren van de zuurstoftoevoercondities leidt
tot destabilisatie van koperhydroxiden en vergroting van deeltjes.
- Elektrische geleidbaarheid 10-600 µS/cm
- pH: ideale situatie pH neutraal bij 20-25°C - 7 < pH < 8.
Als het watercircuit gedurende langer dan een maand leeg moet blijven,
moet het gehele circuit met stikstof worden gevuld om risico op corrosie
als gevolg van differentiële beluchting te vermijden.
LET OP: het vullen, bijvullen en aftappen van het watercircuit
moet gebeuren door gekwalificeerd personeel met
gebruikmaking van de ontluchters en apparatuur die geschikt
zijn voor de producten.
Het vullen en verwijderen van warmtewisselaarvloeistoffen moet
gebeuren met inrichtingen die door de installateur in het watercircuit
moeten worden opgenomen. Gebruik de warmtewisselaars van het
apparaat nooit voor het toevoegen van warmtewisselaarvloeistof.
9.2 - Wateraansluitingen
Het onderstaande schema laat een typische waterinstallatie zien. Gebruik
de ontluchters om alle overgebleven luchtbellen te lozen als het watercircuit
wordt gevuld.
ionen met aanzienlijke gehaltes
3+
47