17 - BELANGRIJKE SYSTEEMONDERDELEN EN BEDRIJFSGEGEVENS
17.1 - Compressoren
De apparaten gebruiken hermetische scrollcompressoren. Het enige
toegestane koudemiddel voor deze compressoren is R-410A.
De compressoren zijn niet gecertificeerd voor mobiele toepassingen of
voor gebruik in explosieve omgevingen.
Neem voor meer informatie en onderhoudsinstructies contact op met het
serviceteam van de fabrikant.
BELANGRIJK: alle compressor- en systeemdruktests moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel waarbij
uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan met potentiële
gevaren die het gevolg zijn van de gebruikte drukken en
waarbij de maximale werkdruklimiet aan de hoge- en
lagedrukzijde, die wordt weergegeven op de naamplaten van
het apparaat en de compressor, moet worden gerespecteerd.
- Maximale werkdruk, lagedrukzijde: 3330 kPa (33,3 bar)
- Maximale werkdruk, hogedrukzijde: 4870 kPa (48,7 bar)
- Maximale werkdruk, lagedrukzijde op 30WGA: 2820 kPa
- Maximale werkdruk, hogedrukzijde op 30WGA: 4420 kPa
Bij elke wijziging of aanpassing, zoals solderen op het compressorhuis,
kan het recht om de apparatuur te gebruiken, komen te vervallen.
Apparaten die deze compressoren gebruiken, worden geïnstalleerd
in gebieden waar de temperatuur moet liggen tussen minimaal 5°C en
maximaal 40°C. De temperatuur in de buurt van de compressoren mag
niet hoger zijn dan 50°C tijdens de uitschakelcycli van het apparaat.
Schokdempers worden geïnstalleerd onder de compressorvoet.
17.2 - Smeermiddel
De compressoren hebben af-fabriek de volgende smeermiddelvulling:
polyolesterolie (referentie: POE 160SZ). Neem contact op met de fabrikant
om de olie te bestellen. Dit smeermiddel mag niet worden gemengd met
andere smeermiddeltypen.
Controleer of het oliepeil zichtbaar is voordat u het apparaat opstart en
na de normale werking van het apparaat.
Als een extra hoeveelheid olie nodig is om het lage beginpeil in de
compressoren te compenseren, vult u olie bij maar u mag alleen
smeermiddel gebruiken dat wordt weergegeven op de naamplaat van de
compressor: polyolesterolie (ref: POE 160SZ).
OPMERKING: gebruik alleen goedgekeurde olie voor deze
compressoren. Gebruik olie niet opnieuw als deze is blootgesteld
aan lucht.
LET OP: R22-oliën zijn niet compatibel met R410A-oliën en
vice versa.
17.3 - Verdampers en watergekoelde
condensors
De verdampers en condensors zijn platenwarmtewisselaars met één circuit.
Ze worden getest en goedgekeurd voor een maximale bedrijfsdruk van 5000
kPa, 4500 kPa koudemiddelzijdig en 1000 kPa waterzijdig.
De dimensionering van de warmtewisselaar voor het gehele bereik zorgt
voor een verzadigde verdampingstemperatuur van 4,5°C en een
condensatietemperatuur van ongeveer 38°C met een werkelijke
onderkoeling van ongeveer 4 K aan de uittredezijde van de condensor,
op basis van nominale Eurovent condities.
De wateraansluitingen tussen de warmtewisselaars en de leiding van de
hydromodules hebben Victaulic-koppelingen voor een snelle aansluiting om
indien nodig een demontage van de pomp mogelijk te maken.
Een aftapkraan met een 1/4-slag klep wordt meegeleverd bij de
wateruittrede van alle warmtewisselaars.
De verdampers zijn voorzien van een thermische isolatie van polyurethaan
schuim van 19 mm dik. Voor optie 86 (condensorisolatie) zijn de
condensors ook voorzien van een thermische isolatie van polyurethaan
schuim van 19 mm dik.
De producten die eventueel worden gebruikt voor de warmte-isolatie van
de vaten bij het aansluiten van de waterleidingen moeten chemisch
neutraal zijn ten opzichte van de materialen en coatings waarop zij worden
aangebracht. Dit is ook het geval voor de originele producten van de
fabrikant.
OPMERKINGEN: toezicht tijdens de werking, herkwalificering,
hertesten en vrijstelling van hertesten:
- Houd u aan de voorschriften die gelden voor het toezicht op
apparatuur onder druk.
- De gebruiker of operator wordt geacht een controle- en
onderhoudslogboek bij te houden.
- Als er geen voorschriften of aanvullingen zijn, voer de controles
dan uit in overeenstemming met norm EN 378.
- Houd u aan de lokale aanbevelingen van de bedrijfstak, als deze
er zijn.
- Inspecteer regelmatig de staat van de coating (verf) om
afbladdering als gevolg van corrosie te detecteren. Doe dit door
een niet-geïsoleerd deel van het vat te controleren op
roestvorming bij de isolatieverbindingen.
- Controleer de warmtewisselaar vloeistof regelmatig op
verontreiniging (bijv. silicone korreltjes). Deze verontreinigingen
kunnen slijtage of corrosie veroorzaken door pitvorming.
- Filter de warmtewisselaarvloeistof en voer de interne inspecties
uit zoals beschreven in EN 378, bijlage C.
- H o u d b i j h e t h e r t e s t e n r e k e n i n g m e t h e t m o g e l i j k e
maximumdrukverschil van 25 bar.
- De rapporten van de periodieke controles door de gebruiker of het
bedienend personeel moet worden opgenomen in het service en
onderhoudsdossier.
Reparatie
Elke reparatie of wijziging aan de platenwarmtewisselaars is verboden.
Alleen de vervanging van de complete warmtewisselaar door een originele
warmtewisselaar die is geleverd door de fabrikant, is toegestaan.
De vervanging moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
technicus.
De vervanging van de warmtewisselaar moet worden vermeld in het
controle- en onderhoudslogboek.
Recycling
De platenwarmtewisselaar is 100% recyclebaar. Na gebruik bevat hij
koudemiddeldampen en olieresten.
Levensduur
Dit apparaat is ontworpen voor:
- langdurige opslag van 15 jaar onder een stikstofvulling met een
temperatuurverschil van 20 K per dag.
- 900.000 cycli (opstarts) met een maximumverschil van 6 K tussen
twee aangrenzende punten in het vat, gebaseerd op 12 opstarts per
uur gedurende 15 jaar en een gebruikspercentage van 57%.
17.4 - Elektronisch expansieventiel (EXV)
De EXV is voorzien van een stappenmotor die wordt geregeld via het
SIOB-bord.
17.5 - Koudemiddel
De apparaten werken exclusief met R-410A.
59