Warmteaansluitingen (slangen
en toebehoren)
1. Sluit verwarmde slangen (met circulaire
elektrische connectoren) aan op poort 1, poort 2
of poort 3 (C5) van het warmteregelkastje.
2. Sluit verwarmde toebehoren aan op de vierkante
stekkeruiteinde van elke verwarmde slang die
wordt gebruikt.
Voorbeeld van enkel systeem
Slang 1
A
. 25
FB
Opmerking: poort 4 wordt altijd gebruikt voor een
verwarmde pomp. Poort 5 wordt altijd gebruikt voor
een verwarmde volgplaat.
* Vereist Verlengkabels verwarming. Zie pagina 63.
3A8546A
Enkel systeem omvat:
•
Een of twee verwarmde slangen
•
Een verwarmd ventiel
Voorbeeld 1: Enkel systeem met twee verwarmde
slangen en een verwarmd doseerventiel.
•
Slang 1 - Circulaire elektrische aansluiting op
poort 1 (C5).
•
Slang 2 - Circulaire elektrische connectoren op
poort 2 (C5). *
•
Verwarmd ventiel - Vierkante elektrische
aansluitingen van slang 2 naar axiaal
doseerventiel (B). Zie A
Slang 2 *
Opstellen
. 25.
FB
C5 - Poort 1
C5 - Poort 2
29