Rijden met en stopzetten van de
machine
- Snel/langzaam-schakelaar (17) op
"haas" zetten.
- Rijsnelheidknop (10) op 10 zetten.
- De machine in beweging zetten door
de rijhendel (9) voorzichtig in de ge-
wenste rijrichting te zetten.
Bij noodsituaties de noodstopknop (7)
indrukken!
- Door de rijhendel (9) in de middelste
stand te zetten, wordt de machine
stopgezet.
Machine uitzetten en vergrendelen
- Contactsleutel (5) op "0" draaien en uit
het contact trekken om de motor uit te
schakelen.
$
De accu kan leeg raken als de machine
lange tijd met ingeschakeld contact blijft
staan.
- Balk omlaagzetten.
D 66
5
10
Element1_SPSC.cdr,Element2_SPSC.cdr
7
9
17