Controlelampjes controleren
De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd:
Overige mogelijke fouten: zie Motor-Betriebsanleitung.
Koelmiddelcontrole (43)
Moet na het starten uitgaan.
$
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het
gebruik gaat branden:
Motor uitzetten en koelmiddelpeil con-
troleren.
Overige mogelijke fouten, zie
Oliedrukcontrole dieselmotor (45)
- Moet kort na het starten uitgaan.
$
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het
gebruik gaat branden: direct de con-
tactsleutel uit het contact trekken om de
motor uit te zetten. Motoroliepeil control-
eren.
Overige mogelijke fouten: zie de gebruiksaanwijzing van de motor.
Oliedrukcontrole rijaandrijving (44)
- Moet na het starten uitgaan.
$
Als het lampje niet uitgaat:
rijaandrijving uitgeschakeld laten! An-
ders kan het gehele hydraulische sy-
steem beschadigd raken.
Kontrollleucht_KD.cdr
Motor-Betriebsanleitung.
Kontrollleucht_KD.cdr
Kontrollleucht_SPSC.cdr
43
45
44
D 63