één lezer in het systeem te activeren. Hierbij gebruikt u het beste een lezer die zich dicht bij een bediendeel
bevindt. Deze CS1700 proximity kaartlezer verstuurt de informatie naar alle andere CS1700 proximity
kaartlezers in het systeem zodra de programmering voltooid is. In het volgende voorbeeld wordt het
programmeren van gebruikerskaarten ingeschakeld op lezer 113.
<
De proximity lezer herkent de voorgedefinieerde serienummers van de kaarten. Het is raadzaam deze
serienummers niet te wijzigen.
1.
Ga met de toetsen
2.
Ga naar Opties>Activeren programmeren kaart>Actief en druk op OK.
3.
Het bediendeel laat één pieptoon horen om de wijziging te bevestigen en keert terug naar Actieveren
programmeren kaart.
4.
Voer een hoofdgebruikercode in om het gebruikersmenu te openen. Volg een van de procedures die
hieronder worden beschreven.
Taak
Eén kaart toevoegen
Meerdere gebruikers
toevoegen
Eén gebruiker wissen
Een kaart activeren
Een kaart deactiveren
CS875-575-375-275-175 Installeurshandleiding met CS5500-bediendeel
naar CS1700 Prox lezers>113 Kaartlezer en druk op OK.
1. Selecteer Gebruikersmenu>CS1700 Prox lezers>Toevoegen één kaart.
2. Voer het gebruikersnummer in dat aan de kaart moet worden toegewezen en druk OK.
3. LED1 op eventueel geactiveerde lezers begint te knipperen.
4. Bied de kaart aan die bestemd is voor de ingevoerde gebruiker. Als de gebruikerskaart nog niet bestaat in
het systeem, wordt deze toegevoegd en stopt LED1 met knipperen. Als de kaart al bestaat in het systeem,
piept de lezer driemaal en blijft LED1 knipperen.
5. 40 seconden nadat u klaar bent met scannen, worden alle lezers in het systeem bijgewerkt met de nieuwe
gebruikerskaartgegevens.
1. Selecteer Gebruikersmenu>CS1700 Prox lezers>Toevoegen meerdere kaarten.
2. Voer het gebruikersnummer in dat aan de kaart moet worden toegewezen en druk OK.
3. LED1 op eventueel geactiveerde lezers begint te knipperen.
4. Bied de kaart aan die bestemd is voor de ingevoerde gebruiker. Als de gebruikerskaart nog niet bestaat in
het systeem, wordt deze toegevoegd. LED1 blijft knipperen om aan te geven dat de volgende kaart kan
worden gescand. Als de kaart al bestaat in het systeem, piept de lezer driemaal en blijft LED1 knipperen.
5. 40 seconden nadat u klaar bent met scannen, worden alle lezers in het systeem bijgewerkt met de nieuwe
gebruikerskaartgegevens.
1. Selecteer Gebruikersmenu>CS1700 Prox lezers>Verwijder één kaart.
2. Voer het gebruikersnummer in dat aan de kaart is toegewezen en druk op OK.
3. De gebruikerskaartgegevens van het ingevoerde gebruikersnummer worden gewist en LED1 stopt met
knipperen. Na ongeveer 40 seconden worden alle lezers in het systeem bijgewerkt met de nieuwe
gebruikerskaartgegevens.
1. Selecteer Gebruikersmenu>CS1700 Prox lezers>Activeer kaart.
2. Voer het gebruikersnummer in dat aan de kaart is toegewezen en druk op OK.
3. De gebruikerskaartgegevens van het ingevoerde gebruikersnummer worden geactiveerd en LED1 stopt
met knipperen. Na ongeveer 40 seconden worden alle lezers in het systeem bijgewerkt met de nieuwe
gebruikerskaartgegevens.
1. Selecteer Gebruikersmenu>CS1700 Prox lezers>Deactiveer kaart.
2. Voer het gebruikersnummer in dat aan de kaart is toegewezen en druk op OK.
3. De gebruikerskaartgegevens van het ingevoerde gebruikersnummer worden gedeactiveerd en LED1 stopt
met knipperen. Na ongeveer 40 seconden worden alle lezers in het systeem bijgewerkt met de nieuwe
gebruikerskaartgegevens.
Stappen
B.12.5