10
Installatie voor olietoevoer berekenen
10.2 Olietoevoerleidingen dimensioneren
De brander kan zowel in een eenpijp- als in een
tweepijpsysteem aangesloten worden. Bij toepassing
van een eenpijpsysteem worden de aanzuigleiding en
de retourleiding aangesloten op een stookoliefilter met
een retourtoevoer. Er wordt dan één pijp van de
stookoliefilter met retourtoevoer naar de olietank geleid.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Bij toepassing van het eenpijpsysteem
raden wij u aan een oliefilter met
automatische ontluchtingsfunctie in te
bouwen.
Tot de lengte van de olieleiding worden alle horizontale
en verticale leidingen evenals de bochten en
koppelstukken gerekend.
De in de tabellen aangegeven maximumlengtes van de
aanzuigleiding, uitgedrukt in meter, worden bepaald
door de aanzuighoogte en de binnenwerkse diameter
van de leidingen. Voor de berekening wordt er rekening
gehouden met alle afzonderlijke weerstanden van de
terugslagklep, de afsluitkraan en vier bochten bij een
olieviscositeit van ca. 6 cSt.
Bij extra weerstanden, bijv. door koppelstukken en
bochten, moet de leidinglengte dienovereenkomstig
gereduceerd worden.
Bij het leggen van de olieleiding moet u uiterst
zorgvuldig tewerk gaan. De noodzakelijke diameter voor
de leidingen is afhankelijk van de statische hoogte en
van de lengte van de leidingen (zie tabellen op de
volgende pagina's).
De leiding voor de olietoevoer moet zo dicht bij de
brander gebracht worden, dat de flexibele
aansluitslangen zonder mechanische spanning
aangesloten kunnen worden.
Voor de olieleidingen moeten geschikte materialen
gebruikt worden. Bij koperen leidingen mogen enkel
metalen snijringkoppelingen met een steunhuls
toegepast worden.
46
Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K • Uitgave 01/2006
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!