1. Stoelvergrendeling
2. Om de stoel omlaag te brengen, ontgrendelt u
de stoel met de hendel en beweegt u de stoel
omlaag in de vergrendelde stand.
1. Hendel van stoelvergrendeling
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor
ongelukken die persoonlijk letsel of materiële
schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke
ongelukken te voorkomen.
•
Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril,
gripvaste, stevige veiligheidsschoenen en
Figuur 15
Figuur 16
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol of drugs bent.
•
Vervoer nooit passagiers op de machine en houd
omstanders en huisdieren weg van de machine
terwijl deze wordt gebruikt.
•
Gebruik de machine uitsluitend bij een goede
zichtbaarheid zodat u kuilen en verborgen gevaren
kunt vermijden.
•
Gebruik de machine niet op nat gras. Als de wielen
hun grip verliezen, kan de machine gaan glijden.
g014174
•
Voordat u de motor start: zorg dat alle
aandrijvingen in de neutraalstand staan, de
parkeerrem in werking is gesteld en u zich in de
bestuurderspositie bevindt.
•
Houd uw handen en voeten uit de buurt van
de maaidekken. Blijf altijd uit de buurt van de
afvoeropening.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
•
Stop de maaimessen als u niet daadwerkelijk
maait.
•
Stop de machine en controleer de maaimessen
als u een vreemd voorwerp heeft geraakt of als
de machine abnormaal begint te trillen. Voer alle
noodzakelijke reparaties uit voordat u de machine
weer in gebruik neemt.
•
Verminder uw snelheid en wees voorzichtig
als u een bocht maakt of wegen en voetpaden
oversteekt met de machine. Verleen altijd
g014265
voorrang.
•
Schakel de aandrijving van de maai-eenheid
uit en stop de motor voordat u de maaihoogte
wijzigt (tenzij u deze kunt aanpassen vanuit de
bestuurderspositie).
•
Laat de motor nooit lopen in een ruimte waar
uitlaatgassen zich kunnen verzamelen.
•
Als u de machine verlaat, laat deze dan niet
draaien.
•
Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie
verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of
deblokkeren van het kanaal):
– Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
– Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen
zakken.
23