4.5 Een communicatie-interfacemodule
installeren
U kunt een communicatie-interfacemodule (CIM) in
de besturingskast monteren om communicatie met
externe systemen mogelijk te maken. De module
is optioneel en wordt niet meegeleverd met het
product. Bekijk de installatie- en bedieningsinstructies
voor de module met betrekking tot de elektrische
aansluitingen.
Gebruik een antistatische serviceset bij het
hanteren van elektronische componenten.
Dit voorkomt dat statische elektriciteit de
componenten beschadigt.
1. Draai de schroeven los en verwijder het
voorpaneel.
Zorg ervoor dat u de kabel tussen het voordeksel
en het achterdeksel niet beschadigt.
2. Druk de module op de drie geleidepennen en
in de connector. Druk de module vast met uw
vingers.
3. Breng de schroef aan om de module te
vergrendelen.
4. Breng de labels die zijn meegeleverd met de
module aan op de achterkant van het voordeksel.
5. Breng de elektrische verbindingen met de module
tot stand, zoals is beschreven in de instructies die
zijn meegeleverd met de module.
6. Leid de draden voor de module door één van de
kabelwartels.
Voor modules met LAN of antennekabels moet u
een extra kabelwartel M20 bestellen.
7. Plaats het voorpaneel en schroef dat kruislings
vast met de montageschroeven.
12
Gerelateerde informatie
2.7 Ondersteunde communicatie-interfacemodules
en protocollen
4.2 Het voordeksel verwijderen
10.20 Code 159 (Communicatiefout CIMxxx)
4.6 Het membraan verwijderen
Bij toepassingen waarvoor afvoer is vereist, moet het
membraan worden verwijderd.
1. Trek het membraan los van de achterkant van de
regelaar.