1. Controleer of de voedingsspanning en -frequentie
overeenkomen met de waarden die op het
typeplaatje vermeld staan.
2. Houd de voedings- en pompkabels zo kort
mogelijk.
3. Controleer, voordat u de stroom inschakelt, alle
spanningen met een multimeter en zorg ervoor
dat de spanning tussen neutraal en elke fase niet
hoger is dan 250 V AC.
4. Sluit de voedingskabels en pompkabels aan
volgens het relevante elektrische schema, met
inbegrip van de kabels voor de motortemperatuur-
en vochtsensor, indien aanwezig. Draai de
klemschroeven tot het juiste aanhaalmoment vast.
Zie de tabel hieronder.
•
Alle draden moeten met
kabelbinders in de kast worden
vastgezet.
•
De draden mogen de
veiligheidsbarrières tussen de
connectoren niet kruisen.
•
Alle kabelwartels moeten worden
gemonteerd en afgedicht, zelfs als
ze niet in gebruik zijn, om het juiste
IP-beschermingsniveau te
waarborgen.
Vergeet niet de jumper van de PTC-klem
te verwijderen als u kabels aansluit van de
temperatuursensor naar de PTC-klemmen.
Klemmenblok
Pompcontactor
Voedingsspanning
Kabelwartels
Een draad aansluiten op een klem met
veerklemmen
5. Bind de fasekabel(s) van de pomp met
kabelbinders vast aan de beschermkap.
14
Aanhaalmoment [Nm]
1,2-1,5
1,2-1,5
2,5
6. Als er alleen een PTC-sensor aanwezig is in
de pomp, dienen de twee draden van de PTC-
sensor direct te worden aangesloten op de PTC-
klemmen.