4. Bewerk de machtigingen van het computeraccount voor alle gedeelde mappen.
Raadpleeg
Machtigingen voor gedeelde mappen
5. Klik op Toepassen.
Computeraccounts verwijderen
1. Ga naar Configuratiescherm > Bevoegdheden > Domeincontroller > Computers.
2. Selecteer de te verwijderen accounts.
Opmerking
Het computeraccount van de hostcomputer kan niet worden verwijderd.
3. Klik op Verwijderen.
Er verschijnt een waarschuwingsbericht.
4. Klik op Ja.
DNS
Het Domain Name System (DNS) helpt de domeincontroller om services en apparaten binnen het domein
te vinden via service- en bronrecords. Er worden standaard twee DNS-zones aangemaakt: het domein
dat bij het installeren van de NAS als domeincontroller is aangemaakt en een zone genaamd "_mcdcs".
Systeembeheerders kunnen DNS-instellingen wijzigen en domeinen en records toevoegen of verwijderen.
DNS-instellingen wijzigen
1. Ga naar Configuratiescherm > Bevoegdheden > Domeincontroller > DNS.
2. Meld aan met het beheerdersaccount van domein.
Opmerking
Dat is het account waarmee de domeincontroller is gemaakt.
a. Geef de volgende informatie.
Veld
Account
Wachtwoord
b. Klik op Aanmelden.
3. Selecteer in DNS-instellingen een domein.
Er verschijnt een lijst met records.
4. Kies een record.
Het paneel Eigenschappen verschijnt.
5. Wijzig een van het volgende.
Veld
Naam
Type
voor meer informatie.
Voer administrator in.
Voer het wachtwoord in dat is opgegeven tijdens het maken van het
account.
Bewerk de naam van het record.
Kies het soort record.
QTS 5.0.x Gebruikershandleiding
Beschrijving
Beschrijving
Bevoegdheidsinstellingen
131